ONS VERVOLGVERHAAL DOOR JACK BENNETT -12 ■ 1 ■ IH I Knian de wildemis

Na een paar uur waren zij het spoor van de buffel bijster. De zon was inmiddels over de westelijke heuveltoppen verdwenen en langzamerhand begon het donker te worden in de kloof. „We zien hem vandaag niet meer terug, Kiewiet,” zei Jamie tegen zijn vriendje. De teleurstelling lag hem zwaar op de maag. ~Het is al bijna donker.” „Als we hier kamperen en een vuur aanleggen, blijft hij vannacht in de kloof,” zei Kiewiet. Met zijn kin wees hij naar de steeds donkerder wordende wildernis. „Hij moet in ieder geval ginds ergens zijn, baas Jamie. Hij houdt ons in de gaten en wacht er misschien op, dat wij weg zullen gaan.” Jamie gleed uit het zadel, wierp de leidsels over het hoofd van het paard en reikte ze Kiewiet. ~Daar heb je gelijk in. Ga naar de hut van de oude David bij de zijweg. Vraag hem of hij de paarden wat te drinken geeft en ze tot morgen wil vasthouden en laat hem een van de picannins naar de missis sturen met de boodschap, dat we vannacht niet thuiskomen.” Moeder zal wel in angst zitten, maar daar kan ik niets aan doen, dacht hij. Ik vind het erg genoeg, maar nu we de buffel bijna te pakken hebben, mogen we hem ons niet laten ontglippen. Ze weet trouwens, dat ik niet alleen ben. Nadat Kiewiet vertrokken was, ging hij met zijn rug tegen een mimosa aan zitten en legde het geweer over zijn knieën. Toen het koud begon te worden, verzamelde Jamie wat takken en stak een vuur aan. De takken waren kurkdroog en vatten onmiddellijk vlam met een helder, geel ücht en praktisch geen rook. Om te voorkomen dat er vonken zouden opvliegen en het dorre struikgewas in brand zou raken, zorgde hij, dat het vuur niet te groot werd. Hij ging er op zijn hurken naast zitten en voelde de warme gloed zijn gezicht en handen koesteren. Vanuit de kloof klonk opeens de korte, scherpe alarmkreet van een opgeschrokken antilope. Jamie luisterde roerloos toe, de hand om zijn geweer geklemd. Hij herinnerde zich, dat er luipaarden in de kloof verbleven. Toen hoorde hij getrappel van blote voeten op het verharde pad en even later doemde de gedaante van Kiewiet uit de duisternis op. ~Au, baas Jamie, we kunnen

en langzaam volgde Jamie het dier met zijn geweer