EEN REPORTAGE VAN FRANS VAN HOUTERT EN PEiKE REINTJES, FOTO'S

LODDZWARE OPGAVE

Aanpassen. . . Voor dezelfde loodzware opgave staan enkele honderden vrouwen van buitenlandse arbeiders, die in ons land een nieuwe toekomst opbouwen voor zichzelf, tegelijkertijd meewerkend aan een bestendigen van onze welvaart. Tweeënzestigduizend arbeiders van over de grenzen zijn momenteel in ons land werkzaam: Spanjaarden, Italianen, Turken, Grieken, Portugezen, Joegoslaven. Een groot deel van deze arbeiders is ongehuwd, een ander deel heeft vrouw en kinderen in het geboorteland (nog) moeten achterlaten; anderen zijn reeds zo gelukkig hun gezin in Neerland te hebben.

Zij zijn gelukkig. Omdat ze bij elkaar zijn. Maar het wonen en leven in een vreemd land is niet makkelijk. Zij moeten zich aanpassen. . . Wennen aan onze manier van leven, aan ons klimaat. . . Aan het pensioenfonds en de bromfiets, de klaverjasclub en het spreekuur voor ziekenfondspatiënten, het kletspraatje met de bakker en aan aardappelen met spruitjes. . . aan al die typische eigenaardigheden, die met elkaar ons leven als Nederlander uitmaken. Daaraan moet een buitenlander wennen, als hij hier komt werken. Daaraan moeten zijn vrouw en zijn kinderen zich aanpassen, als zij na verloop van tijd het gezinshoofd volgen en zich hier komen vestigen. En dat alles valt beslist niet mee. . .

DRINGEND NODIG

„Nee, het is echt niet alleen het klimaat, waaraan wij moeten wennen,” zei” mevrouw Ramirez Gallardo, die een anderhalf jaar geleden uit Valencia in Spanje naar Beverwijk verhuisde. Haar man werkt nu drie jaar bij de Hoogovens en het bevalt hem hier goed. Nu tenminste wel, nu zijn vrouw en zijn twee zoons van acht en dertien jaar bij hem zijn. „De eerste tijd alleen was voor hem erg moeilijk,” vertaalt een tolk zijn Spaanse woorden. En als je dan even later hoort, dat deze Spaanse arbeider in zijn leven toch echt al heel wat achter de rug heeft gewerkt in Marokko, Frankrijk, België en zich al vaker aan andere gewoonten en zeden heeft moeten aanpassen, dan ga je iets beseffen van de problemen, die de buitenlandse arbeiders hebben, als ze hiernaar toe komen. lets besef je er dan van. . . en dan wil ik hierbij wel graag de klemtoon op „iets” leggen. . .

Waarom zoeken ze die problemen dan? wordt weleens gezegd. Waarom blijven ze niet waar ze thuishoren? Het antwoord op die vraag is zonder meer keihard te geven: omdat wij ze dringend nodig hebben. Er zijn in Nederland nog altijd honderdduizend mannelijke en vijftigduizend vrouwelijke arbeidskrachten te kort. En we moeten dus wel arbeiders uit het buitenland halen, willen de fabrieken niet stil komen te liggen, wil onze welvaart niet verdwijnen. De eerste tijd was voor Ramirez Gallardo moeilijk; toen zijn vrouw en kinderen hier waren, toen hij de beschikking kreeg over een eigen flatje, ging het stukken beter met hem. Maar toen zat zijn vrouw nog voor de aanpassingsmoeilijkheden. Zij waren het eerste Spaanse gezin, dat in Beverwijk kwam wonen, en kunt u zich voorstellen, wat het voor een vrouw betekent in een land te wonen, waarvan je de taal niet spreekt en waarvan je verder maar bitter weinig, in feite helemaal niets af weet ? Hoe moet je het doen met boodschappen in huis halen ? Wat moet je halen en waar en hoe maak je het aan de winkelier duidelijk wat je hebben wilt? De familie Gallardo heeft het geluk gehad eerst drie maanden te kunnen inwonen bij een Nederlands echtpaar, dat de Spaanse gasten in alle opzichten heeft helpen wennen. De Nederlandse huisvrouw ging met haar Spaanse vriendin inkopen doen, sprak met haar over Nederland. . . Het was voor mevrouw Gallardo mogelijk op die manier iets van onze taal te leren. Nu, na anderhalf jaar, spreekt zij zeer redelijk Nederlands. Zij heeft nu ook Spaanse vrouwen in de buurt wonen zij is niet lang de enige gebleven en zij heeft zich aangepast. Ook al spreekt zij met haar man dan alleen maar Spaans, want Nederlands is zijn sterkste kant nog niet. . .

WOONRÖIMÏE De familie Gallardo is eigenlijk zo maar een willekeurig gekozen voorbeeld uit de enkele tientallen Italiaanse en Spaanse gezinnen, die in de buurt van de Hoogovens wonen. Het zijn er in feite nog niet zoveel, evenmin als in andere industriecentra van ons land. Het zouden er beslist méér zjjn, als er voldoende huisvesting was. . . Dat is óók een zaak, waaraan de buitenlandse arbeiders moeten wennen: ons bijkans chronisch tekort aan woonruimte. De gemeenten kunnen en willen geen scheve ogen maken en daarom worden buiten-

De Nederlandse kost is voor vele buitenlandse arbeiders een gruwel. Maar na een tijdje wennen zelfs Spanjaarden aan gekookte oardappelen en de familie Gallardo heeft ook in dit opzicht kennelijk vrede met het verblijf in Nederlond. . .