lets van de strijdbaarheid van de Berbers die overigens grotendeels zijn opgegaan in de Tunesische bevolking vindt men terug in deze trench-coat van beige zijde. De „cagoule” (hier van witte mousseline) blijkt voor de woestijn toch wel een zeer praktische dracht.

Médenine is een stad in het zuiden van Tunesië en zij is beroemd om haar vreemde huizenbouw, waarvan u hier een fragment ziet. Tegenwoordig gebruikt men deze huizen meestal als pakhuizen en dat betekent zwaar werk voor de sjouwers: men kan namelijk alleen langs de gevel klimmend de verschillende verdiepingen bereiken. Het westerse meisje op de voorgrond draagt een simpel jurkje van een blauwe katoen. Het stapje naar de Tunesische wijze van kleden zit in de sluiting.

een heerlijk Middellandse-Zeeklimaat. Orote steden, zoals Tunis en Bizerta, tonen de bezoeker twee gezichten. Het eerste gezicht is dat van een moderne westerse stad met goed geklede mensen, die in cafés over gedichten en Franse chansons spreken, en het andere gezicht... het gezicht van de armoede. Want armoede vindt men er toch nog: in de buitenwijken bijvoorbeeld, waar vele jonge mensen in hutjes wonen en waar men blij is met het allernoodzakelijkste voedsel.

Het ig overigens een onvergelijkelijk mooi land, dat Tunesië. Het is een land van eindeloze olijvengaarden, van lichtgroene wijnvelden en van vele sinaasappelbomen, maar ook een land van enorme leegtcn, van naakte heuvelruggen, ruig en wreed onder de hete zon. Daar is elke droppel water een kostbaarheid.

Het is dus een goed land om te toeven en tegenwoordig zelfs ook voor vrouwen. President Habib Bourguiba spoort de vrouwen aan geen sluiers meer voor het gezicht te dragen. Deze verdwijnt dan ook geleidelijk uit bet stadsbeeld. Hetgeen niet wil zeggen, dat alle vrouwen zich nu meteen volgens westerse begrippen zijn gaan kleden. Nee, voorlopig blijft de Tunesische vrouw haar kleding, die uit vele gedrapeerde lappen bestaat, nog trouw. En die kleding heeft onze westerse mode weer geïnspireerd door haar kleurigheid en zwierigheid.

Details van de Tnnesische draeht kan men dan ook in de westerse mode terug;- vinden. Het zijn kleinigheden, maar toch zijn dergelijke dingen tekenend voor het feit, dat onze westerse mode graag verder kijkt om zifh te vernieuwen.

BOEKE^^

PONNETJES VAN VROEGER

maar van modorn materiaal

VIJFTIG JAAR geleden heetten de meisjes nog geen Barbara, geen Nicole en nog geen Yolanthe. Goeddegelijke namen als Jansje, Keetje en Bets, Aagje, Grietje en Neel waren toen populair en geen ouderpaar haalde het in zijn hoofd om met die traditie te breken. Maar die tijd is nu voorbij. Met andere gewoonten heeft men gelukkig niet gebroken. Wij bedoelen de gewoonten van grootmoeders om verhaaltjes te vertellen en voor te lezen, om voor het naar bed gaan sprookjes als Roodkapje, Kleinduimpje of van Grote Klaas en Kleine Klaas voor te lezen of zo maar uit het blote hoofd fantasieverhalen te vertellen, die vaak nog prachtiger zijn, omdat veel oma's over een rijke fantasie beschikken.

Hier ziet u zo'n verteloma. Een oma van vroeger, want zij heeft het grijze haar, dat vijftig jaar geleden alle grootmoeders hadden. De ponnetjes van Barbara, Nicole en Yolanthe lijken ook van vroeger, maar die zijn toch echt van deze tijd. Het zijn namelijk nachtgewaadjes van heel moderne materialen, maar in de stijl van vroeger. Barbara, het meisje dat op de leuning van de stoel mag zitten, draagt een prachtig ponnetje van cotonella, een katoenen flanel. Het is een heel soepele stof en heel plezierig om te dragen. Nicole draagt een roze-wit gestreepte pon van „brushed nylon". Voor moeders, die weinig tijd hebben voor wassen en strijken, is dit een ideaal materiaal. Het wassen is namelijk simpel en strijken komt er helemaal niet aan te pas. Brushed nylon is bovendien heerlijk warm. Yolanthe heeft een nachtpon van keperflanel aan. Ouderwets keperflanel, maar met een zeer bepaalde finish, waardoor het materiaal gaat glanzen. Alle drie zijn het lieve modellen om de kleintjes 's avonds nog in rond te laten lopen...