Me altijd een tractatie!

malse maatjes zure haring gebakken haring

I EEN MEISJE VOOR PETER VERVOLG VAN BLADZIJDE 89

I „Ze is geen meisje voor hem; dat heb ik van het begin af I geweten.” In haar bezorgdheid I wendde mevrouw Mellin zich I tot haar man en hoewel ze door een jarenlange ervaring had moeten weten, dat hij zich nooit I met dergelijke zaken inüet, hoop-I te ze toch, dat hij haar zou helpen een nieuw drama te voorkomen. j „Die jongen moet zijn eigen boontjes maar doppen. Je kunt I nu eenmaal niet je hele leven I alle moeilijkheden voor hem uit I de weg ruimen.”

„Nee,” zei ze met een zucht I en huiverde even, „daarin heb je gelijk.” Mannen wisten het alle-I maal zo goed en redeneerden zo I logisch. Voor de zoveelste keer I in haar leven bedacht mevrouw j Mellin, hoeveel gemakkeüjker het leven was voor een vader dan voor een moeder. Mannen waren I in staat zich neer te leggen bij I het onvermijdeüjke en deden niet, zoals zovele vrouwen, wanhopige pogingen om nog wat te veranderen aan iets, waaraan niets meer te veranderen viel. De volgende weken sloeg mevrouw Mellin haar zoon bezorgd gade. Maar hoewel ze Peter vaak dromerig en afwezig zag glimlachen, werd Pamela’s naam zelden genoemd. Hij had zijn moeder de kaart voorgelezen en haar terloops verteld, dat ze als onderwijzeres ergens in het noorden van het land werkte. Misschien, dacht ze, had hij gevoeld, dat ze niet veel met dat meisje ophad. Tr- 1 .. _ 1 . . , .

Er lagen nu regelmatig brieven met dat dunne, ronde handschrift in de brievenbus, veel te regelmatig naar mevrouw Mellins zin. „Ik weet, dat het geen zin heeft iets tegen hem te zeggen,” zei ze wanhopig tegen haar man. „Dat zou volkomen verkeerd zijn. Dan zou hij denken, dat ik me bezorgd over hem maakte en me met zijn zaken wilde bemoeien." „Je zou immers niets liever willen.” Hij zag op uit zijn krant en keek haar met zijn blauwe ogen uitdagend aan. ~Hoe durf je zo iets te zeggen! Ik bemoei me nergens mee. Maar begrijp je dan niet, dat ik niets vuriger verlang dan dat Peter gelukkig wordt ?”

Meneer Melün schudde zijn hoofd. ~Je bent net als de rest. Geen moeder vindt het prettig, als haar zoon trouwt.” .■O, jij,” barstte ze woedend uit. „Je weet heel goed, dat ik verlang naar een dochter en dat ik niets liever zou wülen dan dat Peter zo vlug mogelijk trouwde.” „Kom, kom.” Hij zei het : op het plagerige toontje, dat : haar altijd zo kwaad maakte en i waaruit duideUjk zijn ongeloof j sprak. < ~Het kan jou niet schelen, hè, j met wie hij trouwt!” brieste j

ze verontwaardigd. ~Het interesseert je niet, wat voor meisje het is en of ze hem gelukkig of ongelukkig maakt.” ~Maar die jongen voelt zich toch gelukkig.” Het feit, dat dit waar was, verhoogde haar bezorgdheid. Meneer Melün verschool zich weer achter zijn krant en mompelde alleen nog: „Misschien verandert hij wel van gedachten. Tot nu toe heeft hij meer meisjes versleten dan sokken.” En met die laatste opmerking probeerde mevrouw Mellin zich maar te troosten. Drie weken later stak Peter, nadat hij hen al goedenacht gewenst had, nog even zijn hoofd om de hoek van de deur en op de nonchalante manier van iemand, die zich iets onbelangrijks herinnert, zei hij: ~0 ja, voor ik het vergeet: is het goed, dat ik Pam voor het weekeinde uitnodig ?”

„Waarom. . .? Ja, hoor,” zei mevrouw Mellin en ze zag geërgerd, dat hij, hoewel hij zijn verlegenheid achter een rookgordijn van onverschilligheid trachtte te verbergen, een vuurrood hoofd kreeg. ~Ja, natuurhjk is dat goed,” voegde ze er snel aan toe en deed haar best wat hartehjkheid en enthousiasme in haar stem te leggen. Dus dft was het. Er was geen twijfel aan; eindelijk was het dan zover. Maar in plaats van zich te verheugen op de schoondochter, die nu eindelijk in zicht was, vroeg mevrouw Mellin zich af, hoe ze kon voorkomen, dat haar zoon een meisje trouwde, waarvan ze voelde, dat hij er nooit gelukkig mee zou worden. Na veel gepieker schoot haar plotseling een troostrijke gedachte te binnen. Zeiden ze niet, dat de beste manier om je zoon of dochter het verkeerde van hun keuze te doen inzien was hen zoveel mogelijk samen thuis te laten komen ? Dus moest ze die Pam aanmoedigen dikwijls bij Peter op bezoek te komen.

Op de logeerkamer stond een grote vaas met lichte en donkerpaarse chrysanten, op het tafeltje naast het bed lag een dikke stapel tijdschriften en de nieuwe, heerlijk zachte badhanddoeken pasten uitstekend bij de zachtroze gekleurde lakens. Om haar gast te verwelkomen had mevrouw Mellin met veel zorg een heel eenvoudige japon uitgekozen, waarin ze er gewoon en gezellig uit zag. Het eerste ogenblik, dat ze het meisje zag, kon ze haar ogen niet geloven. Ze kon zich gewoon niet voorstellen, dat dat lelijke, onbeduidende meisje met de té grote neus en brede mond in staat was een man slapeloze nachten te bezorgen. Alle meisjes, die Peter vroeger mee naar

huis gebracht had, warentnan liefelijke wezentjes geweest,'» wijl dit kleine ding. .. Mevrs Mellin kon niets bedenken aan haar verbijstering uit® king te geven. Liefde is blind. Elke vron mooi in de ogen van de magi haar liefheeft. Het waren meenplaatsen, die misschien negen van de tien gevallen i gingen, maar niet voor Is Peter. Nee, niet voor Peter, perfectionist, die altijd de i maakte vrouw gezocht had. To keek hij naar haar als een vee melaar, die zielsgelukkig is, I hij er eindelijk in geslaagd isi kostbaar stuk porselein te b 'overen, waarop hij al langi zinnen had gezet.

,,Moeder, dit is Pam.” , Ze merkte, dat zelfs zijn sti schril klonk van trots en emoti Maar toen ze die kleine, got verzorgde hand in de hare na kwam er plotseling een andi gedachte bij haar op, een schc kende, ontnuchterende gedacht die om bezinning vroeg. Wasi meisje werkelijk zo lelijk? En onbeduidend ? Of dacht ze d alleen maar, omdat ze wel voelt dat deze Pamela werkelijk Pete grote liefde was ? Ze dwo zich haar eens onbevooroord# op te nemen en zag, dat de gro ogen, die haar een beetje ai stig aankeken, een wonderlij paarsblauwe kleur hadden i van viooltjes. Ze moest bèta nen, dat de neus alleen na groot was in verhouding t haar eigen malle kleine wi neusje en dat de mond, d zo verlegen lachte, fraai g welfde lippen had, die het gezic voor haar iets vriendelijks gavt

Geschrokken door deze oi dekking begon mevrouw Mell verder haar geweten te onè zoeken. Was ze alleen zo vriend lijk en hartelijk tegen die ande meisjes geweest, omdat ze haar hart altijd wel geweten ha dat ze bij Peter geen enie kans maakten ? En had ze vi het begin af zo bevooroordee tegenover dit meisje gestaa omdat ze intuïtief voelde, d zij alleen in staat was Pete hart te veroveren ? Had hal man toch gelijk gehad, toen h beweerde, dat ze net als andei moeders opzag tegen een hu» lijk van haar zoon ? Was zedusi met al niet zo’n ontaarde ma der als anderen wel dachten Had ze ondanks alle goe< bedoelingen toch wrok gevoel tegen het meisje, dat haar hai zoon zou ontnemen ?

Ze vocht heftig tegen de o® roering en de droefheid, d zich plotseling van heiar meesti maakten, en hulpeloos bad a ~0, God, geef me de krack Laat me weer de ontaarde me» der zijn, die ik vroeger was." En niemand die zag, ko hartelijk ze het jonge meisje o beide blozende wangen kuste e welkom heette in haar huis, ha er ook maar een flauw vermof den van, hoe zij zich op da moment voelde.