Hoe houden wij ons staande?

; turnster beschikt over een ide * illoze spier-en adembeheersing

recht overeind gehouden te worden.

Aangeboren zwakte of slechte voeding na een ziekte, vroegtijdige overbelasting, maar ook de gedwongen school- of werkhouding kunnen tussen twaalf en achttien jaar slapte van banden en spieren veroorzaken. In hoeverre heeft de mens zijn lichamelijke ontwikkeling in eigen hand ? Het is niét zo, dat hij geheel en al is overgeleverd aan zijn aanleg en aan milieu-invloeden. In zekere mate is hij wel degelijk verantwoordelijk voor zijn eigen verschijning, maar leiding kan daarbij natuurüjk niet gemist worden. Het jonge kind moet leren, hoe het met zijn Uchaam moet omgaan. Zeker, men mag het zijn argeloosheid en de ongedwongen vanzelfsprekendheid, waarmee het zich beweegt en de wereld tegemoet treedt, niet ontnemen. Maar het is onverantwoordelijk het gedurende de ontwikkelingsjaren aan zijn lot over te laten, onvoorbereid en aan zichzelf overgeleverd. Veel is al gewonnen, waiineer we de opgroeiende jeugd tijdig voorlichten over allerlei zaken, die de seksualiteit betrefien. Van evenveel belang is de lichamelijke training. Het kind moet aan den lijve ondervinden, wat het betekent een lichaam te bezitten, dat wil zeggen: zijn grenzen en mogelijkheden leren kennen en aanvoelen. Daartoe moet het in de gelegenheid worden gesteld, niet alleen buiten, maar ook binnen arbeids- of schoolverband. Tot nog toe wordt bijvoorbeeld bij het leren van een vak volstaan met het bij brengen van enige handvaardigheden, waarbij alle aandacht valt op het te bewerken materiaal. Op welke wijze een timmerman zijn taak verricht, doet er weinig toe, als het eindresultaat maar aan de eisen voldoet. In dit opzicht is men bij de sporten muziekbeoefening veel verder. Hier gaat het natuurlijk wel om toppréstaties, die in nauw verband staan met een doelmatig en economisch gebruik van de beschikbare spieren. Voor vele takken van sport bestaat een nauwkeurige bewegingsanalyse, die is vastgelegd in strenge voorschriften. De tennisspeler bijvoorbeeld oefent zijn slag om

een zo volmaakt mogelijke balcontrole te krijgen, De turner moet over een feilloze spier- en adembeheersing beschilAen en hetzelfde geldt voor een biljartspeler, een wielrenner en vult u maar aan.

Zo ook bij de musicus. Denkt u maar aan de jarenlange oefening van spieren (handgrepen) en ademtechniek, noodzakelijk bij het bespelen van blaas- en strij kinstrumenten.

Ofschoon we in al deze gevallen kunnen spreken van bijzondere verrichtingen en topprestaties, is ook in het normale dagelijks leven een gerichte en doelmatige lichaamstraining van niet te onderschatten belang. Het resultaat zal namelijk zijn een groter uithoudingsvermogen, grotere werk- en levenslust en een gezond, veerkrachtig lichaam. Zelfs het doodgewone zitten, staan, lopen en schrijven zijn minder vanzelfsprekend dan wij denken. Het is, naar duidelijk blijkt, een kunst, die lang niet iedereen machtig is!

Wat deze lichaamsoefening betreft, zal het voorlopig helaas wel bij massaal of klassikaal onderricht blijven. Hoe blij we hiermee al mogen zijn, jammer blijft het, dat daarbij aan persoonlijke stijlfouten te weinig aandacht kan worden geschonken. Hier zou zeker een dankbare taak liggen voor speciaal opgeleiden, die op aanwijzing van schoolarts of -psycholoog jonge kinderen opnieuw zouden kunnen leren lopen en staan, zoals logopedisten reeds lang spraakgebreken corrigeren.

Men zou kunnen opmerken, dat er nauwelijks reden is om zich druk te maken. In onze gemechaniseerde wereld, waarin de handenarbeid steeds meer door machines en apparaten wordt overgenomen, lijkt het niet meer zo noodzakelijk te beschikken over lichaamskracht of uithoudingsvermogen. Als wij inderdaad volgens deze stelregel zouden leven, kan het vooruitzicht slechts zijn een kwijnend bestaan met een in onbruik geraakt, verslapt en kwetsbaar geworden lichaam. Het zou de onontkoombare achteruitgang van het menselijk ras betekenen. H. ACHTERDUIN, arU