Als afwisseling van de trui

Dit vest is eigenlijk eens een fijne afwisseling van de trui. Het is een gebreid jasje, zoals je dat tegenwoordig zoveel ziet. U behoeft gerust niet naar de wintersport te gaan om u zo iets aan te schaffen. Een jong meisje is er in ons ruige klimaat modieus mee, maar ook de oudere vrouw, die zich niet zo graag meer kleedt in een sportieve trui.

Maat: AI-AA. I Benodigdheden : Ongeveer 800 g grijze a V 100 g rode zeer dikke wol, 2 breinaalden m.i en 6, 5 knopen. •■jj Stekenverhouding: 16 st. op 10 cm. 33 Rugpand: 79 st. opzetten met de naalda ■ nr. 5 en de grijze wol. Hierboven 4 cm tricotst (heen r., terug av.) breien. Doorgaan met i M naalden nr. 6 in patroon. i' Ie naald: goede kant van het werk, 1 av., 9 r., van ♦ af herhalen. ■ 2e naald: 9 av., * 1 r., 9 av., van *af herhala (1 3e, 5e en 7e naald : r. ■ 4e, 6e en 8e naald: av. «T

9e naald : 4 r., 1 av., ♦ 9 r., 1 av., van'ïï ' herhalen, eindigen met 4 r. L We naald : 4 av., 1 r., * 9 av., 1 r., van'rß herhalen, eindigen met 4 av. fl 11e, 13e en 15e naald : r. n 12e, 14e en 16e naald .• av. " Deze 16 naalden vormen het patroon e worden steeds herhaald. J Bij een hoogte van 14 cm aan beide zijde M 6 maal iedere 4 cm 1 st. meerderen tot 91S ■ Bij een hoogte van 46 cm voor de aan beide zijden 1 maal 5 en 4 maal 1 st aIH Bij een hoogte van 66 cm voor de schouiWß 4 maal 6 st. afk. Tegehjk met de 2e schoudaH afkanting voor de hals de middelste 5 st. amii en iedere helft afzonderlijk verder breien. .hiß de halskant 2 maal 5 st. afk. en voor de schomii H nog 2 maal 6 st. afk. De 2e helft op dezelfi» doch tegengestelde wijze breien. ■

Linkervoorpand : 49 st. opzetten met de nut ■ den nr. 5 en de grijze wol. Hierboven 4 tricotst. breien en met de naalden nr. 6doaß gaan in patroon. Aan de rechterzijkant Gaal 1 st. meerderen als bij de rug. Bij een hooalj van 46 cm aan de rechterzijkant voor het affltß gat 1 maal 5, 1 maal 3, 1 maal 2 en 2 maallslß| afk. Bij een hoogte van 63 cm voor de halsajß de halskant 3 maal 3, 3 maal 2 en 4 afk. Bij een hoogte van 67 cm de schouder™ 4 maal 6 st. afk. J Rechtervoorpand: Op dezelfde, doch tegaß gestelde wijze breien. Mouwen: 39 st. opzetten met de naai* nr. 5 en de grijze wol. Hierboven 3 cm breien en met de naalden nr. 6 doorgaan W patroon. Aan beide zijden 12 maal iedere 3 1 st. meerderen tot 63 st. Bij een hoogte rM 45 cm voor de kop aan beide zijden 12 maal* en de overige st. ineens afk.

De verschillende delen onder een doek luchtig persen. Vervolgens met rw® motiefjes opmazen volgens tekening. HierM geeft ieder open vakje een grijze steek aajj De stipjes stellen de av. steken " rode maassteek over 1 steek in de breeotta 2 steken in de hoogte werken. Daarna het in elkaar naaien. De onderkant van het jssf 4 cm en de onderkant van de mouwen 3 tl omzomen. Hierna voor de rand langs de voa kanten en de hals met de naalden nr. 5 alsvolj de st. opnemen; langs het rechtervoorpal 96 st., vervolgens rondom de hals 68 st. entffl slotte langs het linkervoorpand weer 9fi s opnemen. Boven alle st. in tricotst. breien. ■ beide zijden van de beide halshoeken 3 m |f( iedere 2e naald 1 st. meerderen en dan 3 ma 1 st. minderen. Tegehjkertijd in de 2e en naald 5 knoopsgaten inbreien als volgt; v (J de onderkant 5 st. breien, 3 st. afk., jji breien, 3 st. afk., van * af nog 3 maal hernaio j en de naald uitbreien. Bij de volgende naa boven de afgekante st. weer 3 st. de 12e naald de st. afk. Deze rand naar binnen vouwen en tegenzomen. “ gaten op elkaar festonneren en tenslotte knopen op het linkervoorpand bevestigen.