VESTEN BEWAREN DE EENDRACHT Kinderen hebben de overigens zeer menselijke gewoonte gouw jaloers op elkaar te zijn en dat gevoel niet te verbergen. Dit keer hoeft u uw zoon en dochtertje niet bij elkaar ten achter te stellen. Voor beiden een warm vest, waarmee ze weer kinderen uit één gezin zijn.

MEISJESVEST Werkbeschrijving voor de leeftijd van 5 jaar. Voor 7, 9 en 11 jaar de aangegeven cijfers volgens de tabel wijzigen. Wanneer de stekenverhouding 24 st. op 10 cm bedraagt, geven de cijfers, welke tussen haakjes hierbij gevoegd zijn, in volgorde het benodigde aantal st. aan voor de leeftijden van 7, 9 en 11 jaar. Benodigdheden : 300 tot 500 g tamelijk dikke wol; 2 breinaalden nr. 3en 3 6 knojjen. Rugpand: Met de naalden nr. 3 een aantal st. opzetten ter breedte van 36 cm (85-91-97-103) en hierboven 5 cm steeds afw. I r., 1 av. breien. Doorgaan met de naalden nr. 3*4 m patroon. U naald: 1 av., * 2 r., 1 av., van * af herhalen. 2e naald.' 1 r.. ♦ 1 maal om-

slaan, 2 r., de omslag over de 2 r. gebreide st. halen, 1 r., van * af herhalen. Deze 2 naalden vormen het patroon en worden steeds herhaald. Bij een hoogte van 23 (26-28- 31) cm voor de armsgaten aan beide zijden 1 maal 4 en 4 maal 2 st. afk. Bij een hoogte van 34 (38-41-45) cm voor de schouders aan beide zijden 1 maal 9 en 2 maal 8 (9-10-11) st. afk. De overige 11 (13-15-17) st. ineens afk. Linkervoorpand: Met de naalden nr. 3 een ziantal st. opzetten ter breedte van 18 cm (43-46-49- 52) en hierboven 5 cm steeds afw. 1 r., 1 av. breien. Doorgaan met de naalden nr. 3% in patroon. Bij een hoogte van 23 (26-28-31) cm aan het begin van de heengaande naalden voor het

armsgat 1 maal 4 en 4 maal 2 st, afk. Bij een hoogte van 33 (37- 40-44) cm voor de hals aan de halskant 1 maal 11 (12-13-14) en 2 maal 2 st. afk. Tegelijkertijd bij een hoogte van 34 (38-41-45) cm voor de schouder 2 mzial 8 (9-10-11) st. afk. Rechtervoorpand: Op dezelfde, doch tegengestelde wijze breien. Rechtermouw: Met de naalden nr. 3 een aantal st. opzetten ter breedte van 13 cm (31-37-37-43) en hierboven 5 cm steeds afw. 1 r., 1 av. breien. Doorgaan met de naalden nr. in patroon. Aan beide zijden iedere 6e naald 1 st. meerderen tot een breedte van 25 cm (59-65-71-79). Bij een hoogte van 30 (33-37-40) cm voor de kop aan beide zijden 1 maal 4 st. afk. en daarna aan beide zijden van iedere naald 1 st. minderen tot er nog 19 (19-

19-19) st. over zijn. Boven deze st. voor het schouderpasje verder breien zonder minderen tot | de lengte van dit gedeelte past langs de schouder van een voorpand. Eindigen met een teruggaande naald. Nu voor de halsuitronding aan het begin van de heengaande naalden 1 maal 12 en 7 maal 1 st. afk. Linkermouw: Op dezelfde, doch tegengestelde wijze breien Sluitingsranden : 10 st. opzetten met de naalden nr. 3 en hierboven steeds afw. 1 r., I av. breien. Wanneer de lengte langs het linkervoorpand past de st. afk. De rand voor het rechtervoorpand op dezelfde wijze breien, echter met 5 knoopsgaten. Voor een knoopsgat de middelste 2 st. afk. en bij de volgende naald weer opzetten. Het Ie knoopsgat valt bij een

Vervolg op bh-