Peter plotseling uitriep: Hé, het lijkt wel een rebus. Ja, zei George en dat stelt vast een boom voor. En ik denk, vulde Peter het snel aan, dat het stuk van de pastoor hierboven hoort. Nogmaals bestudeerden ze allemaal de twee papiertjes. Zeg Helga, vroeg George, heb jij een papiertje en een potlood? Ein Bleistift? zei Helga vragend, omdat ze het niet helemaal begrepen had. Ja, ja eene ... je weet wel, antwoordde Peter blozend. George tekende snel op een papiertje wat er zo ongeveer op de tekening van de pastoor stond. Ja, en nu was het duidelijk te zien dat de drie delen bij elkaar hoorden. Later had men het papiertje in drieën gescheurd, waarschijnlijk om de diefstal verborgen te houden. Nu nam de brigadier weer het woord: Opa wat heeft dit papier te betekenen. Wat heeft ermee bedoeld. Ich weet het nicht, zei de oude man, die weer een beetje van de schrik bekomen was. Ich weet het nicht. Werner hat nur gesagt, dass het de verbergplaats van de Schatz war. Hij had mit zwei andere mannen die Schatz uit de kelder von der Kirche gehaald. Hij wist dass er ein gang unter de Kerk was. Dat ist eine alte smokkelaarsgang. Man konnte dan aus Deutschland nach Holland komen. Werner hat viel gesmokkeld door die gang. Eine nacht was hij mit eine ciborie und ein kistje zurück gekomen. En heeft dat toen begraven. En op dat briefje steht wo er die Schatz verborgen heeft. Aber er hat wohl gesagt, nicht op het kerkhof.

ledereen was heel stil geworden van het verhaal van de oude man. Ze tuurden nu allen tesamen op de drie papiertjes die ze voor zich op tafel gelegd hadden. Ja, nu zagen ze het allemaal. De ciborie en het geldkistje, maar de rest? Een schop, een windroos, een boom. En dat, riep Peter ineens opgewonden, en dat zijn vijf stappen. Opa, sprak de brigadier nu weer nors. Opa weet u nu echt niets? Nein, ich weisz

nichts. Nu bemoeide de vader van Peter er zich mee. Mag ik eens kijken jongens? Ik zou het zo zeggen: De ciborie en het kistje, begraven bij de boom in het oosten, ja en dan vijf stappen van iets. Opa, sprak de brigadier, waar is hier het oosten? Daar in die hoek komt de zon altijd op. dus . . . Peter sprong van zijn stoel. Kom George we gaan de schat opgraven. Helga, heb jij een schop? Helga wees de jongens een schop in het schuurtje naast het huis. Peter was al begonnen met vanaf de deur in oostelijke richting vijf stappen te zetten. En ja, met een feestkreet gaf hij te kennen dat hij precies bij een boom uitgekomen was. George begon verwoed te spitten. Peter moedigde zijn neef aan. Vooruit George. graven! De kuil werd dieper en dieper en dikke zweetdroppels parelden er op George s voorhoofd. Maar er was nog steeds niets te bekennen. De kuil was al bijna een meter diep en nog steeds was er niets gevonden. Maak de kuil iets wijder, raadde de brigadier aan. Ook Opa en Helga waren er bij komen staan. Peter nam het werk van zijn neef over. Na twintig minuten graven nog niets gevonden. Misschien is er wel een andere boom mee bedoeld.

De brigadier nam zich voor om die oude Opa toch nog eens goed aan de tand te voelen. Opa, sprak hij, ga nu eens rustig zitten. Ik heb nog steeds het idee dat u meer weet dan u zegt. Ich zal alles eerlijk vertellen. Luister . . . Werner moest in het leger, und er hat mir darum die papiertjes gegeven. Ich wollte de pastor alles teruggeben, aber hij moest nicht weten, van wie. Darum stuurde ich de alte koster eerst ein papiertje. Rest zou volgen. En als . . . Maar verder kon hij niet komen. Ik weet welke boom riep George. Het is natuurlijk die oude boom bij de gang. Want ze waren ook door de gang gekomen. Ja, vulde Peter aan. en de rebus moet zijn: Ten oosten van de boom, vijf stappen! Kom George proberen. De jongens vlogen weer naar buiten. Helga lichtte bij met een lantaarn. Allen stonden weer in spanning bij de kuil. Helga probeerde zo goed mogelijk bij te lichten. Hier, riep Peter, iets hards! Voorzichtig dan, sprak George, je weet nooit. Peter greep met twee handen in de vochtige grond. Hier . . . een oude jute-zak. Ja, ik voel de ciborie. George hielp Peter trekken. Ja hoor, riep de brigadier, dat is het vast. Hij knielde naast de kuil neer. De vader van Pieter hielp de brigadier de zak openmaken. Oohh, riep de kleine Helga toen de brigadier de ciborie te voorschijn haalde. Tsjonge zei Peter. Hij gaf zijn neef een flinke klap op de schouder. Proficiat neef, zei hij, eindelijk eens een echte diefstal opgelost! Je bent een waardige zoon van je vader. Ook de brigadier feliciteerde de jongens met hun succes. Jij, sprak hij tegen George, wordt vast nog egns een groot rechercheur. En . . . wie weet?