helemaal niet. Wij hebben een diefstal ontdekt. Ze vertelden het hele verhaal.

De brigadier streek eens met zijn hand over zijn kin. Weten jullie dat allemaal zeker? Natuurlijk, wij liegen u heus niets zo maar iets voor. En als u het niet geloven wil dan moet u het de pastoor maar vragen. Nog eens streek de agent heel bedachtzaam over zijn kin. Tja, als de zaak zo lag! Hij had indertijd het onderzoek in deze zaak geleid, maar had de zaak nooit op kunnen lossen. Zou hij nu echt dicht bij de oplossing zijn? Het zou natuurlijk wel fantastisch zijn als hij deze zaak na zoveel jaar nog op kon lossen. Ja jongens, ik kan natuurlijk wel even met de oude man gaan praten, maar daar zullen we wel niets mee opschieten, maar als jullie het graag hebben, wil ik wel even mee naar binnen gaan. Samen gingen ze nu voor de tweede keer naar de boerderij. Maar de situatie was nu wel héél anders. De oude Opa keek heel raar toen hij de politie binnen zag komen. Ze gingen nu voor de tweede keer aan tafel zitten, maar de verschrikte Helga bood hen geen limonade aan. Nu nam niet de oude Opa het woord, maar de agent. Peter stond wat verschrikt achter zijn vader. Zou deze man toch iets met de diefstal te maken hebben gehad? Hij kon het zich nu niet meer voorstellen.

Mag ik me even voorstellen, sprak de agent op strenge toon, brigadier van Erp. Deze beide jongens kent u al, en deze heer is de vader van één van de twee. Peter ergerde zich dood. Die agent hoefde toch niet zo streng te doen. De Opa was toch zeker geen misdadiger, of wel? George had veel medelijden met de kleine Helga, die met grote bange ogen naast de brigadier stond. Maar de agent zag dit alles zeker niet, want hij vroeg onverschrokken verder. U zult zeker wel bekend zijn met de tunnel naar de kerk? De oude Opa zei niets, maar schudde voorzichtig van nee. De agent keek wel even beteuterd op, toen de oude man ontkende, maar hij raapte alle moed weer bij elkaar en sprak nu op nog strengere toon en haast schreeuwend: En de diefstal, en de tekening uit Rotterdam! Plotseling besefte hij dat hij veel te veel zei. Wat hij nu de oude man naar het hoofd slingerde had hij slechts van de jongens gehoord en dat hoefde helemaal niet waar te zijn. Toch had deze opmerking wel resultaat, want de oude man schudde beangst zijn hoofd: Ich habe geen tekening, Werner had hem, aber Werner ist tod.

vroeg de agent weer heel verbaasd. Ja Werner! mengde George er zich nu in. Werner is de vader van Helga, maar die is in de oorlog gestorven. Dus Werner had iets met de diefstal te maken? Zo, Zo, maar dan weet u er vast ook iets meer van. Die tekening van

mijnheer Pastoor kwam uit Rotterdam en u was er ook.

Peter begon nu iets van de hele zaak te snappen. Hij kreeg stiekem toch wel een beetje respect voor de speurdersneus van zijn neef. Die had het toch allemaal wel snel door gehad. Ja Opa, wanneer was u in Rotterdam? zeker tegelijk met de ter post bezorging van die tekening. De oude Opa werd nu heel bleek en begon heel zenuwachtig op zijn stoel heen en weer te wippen.

Ik heb het alleen maar gedaan om de pastoor een dienst te bewijzen. Aber ich bin kein dief. Ich habe nicht gestohlen. Und ook Werner deed het niet om de pastoor te benadelen.

Nu begon de vader van Peter er zich mee te bemoeien. Kom, kom Opa. Vertel nu maar de hele zaak. De zaak is nu toch ontdekt, jullie hebben het toch verloren. Tegelijk bedacht hij zich, dat hij wel iets beweerde maar dat er nog niets bewezen was.

Agent, mengde George er zich nu weer in, u moet naar de tekening vragen, want daar weet Opa zeker meer van. Hij was in Rotterdam en de tekening kwam ook uit Rotterdam. \Vat zeg je daar George? vroeg de brigadier, jij bent een waardig zoon van een rechercheur van politie. Opa gaf al antwoord, voordat hem iets gevraagd werd. Ik habe van Werner twee Stükchen papier bekommen . . . nein, drei stukjes, aber ich habe ein stukje schon nach den Pastor gezonden. Ich wollte hem alles sturen, aber niet alles tegelijk. Zo zo, en waar is dan de rest? vroeg de agent. Die habe ich in einer alten vaas, sprak de Opa bibberend. De kleine Helga begon zachtjes te huilen. Peters vader trok haar zachtjes naar zich toe en suste haar met de woorden: Huil maar niet, alles komt wel weer goed. Wees maar niet bang.

Opa had ondertussen twee kleine stukjes papier op tafel gelegd. Diese hat der Werner mir gegeben, aber wat het betekent, dass weet ich niet. Nieuwsgierig bogen de brigadier en de jongens zich over de tekening. Ich weet nur, dat ze beieinander horen, zei de oude Opa. De jongens zaten met de papiertjes te draaien, totdat