||É|f ’"klWhof=
Vorige keer heb ik jullie verteld hoe Peter en George samen een kijkje namen in de gang onder de kerk. Je kon toen lezen hoe ze na een spannende tocht bij een boerderij uitkwamen. Hoe ze daar het kleine meisje Helga ontmoetten. Je herinnert je vast nog wel dat ze erachter kwamen dat Helga en haar Opa duitsers waren. Ik weet nog goed dat ik jullie vertelde dat Helga de jongens limonade aanbood en dat ze gezellig in de keuken van de boerderij hebben zitten kletsen. Maar het bleef niet zo gezellig. George kwam er in het gesprek achter dat die oude Opa vast wel iets meer van de onderaardse gang afwist. Maar weet hij er inderdaad iets meer van af? Ik zou zeggen: Lees maar snel verder.
Met bijzonder veel haast namen de jongens afscheid van Helga en haar Opa. Nog hartelijk bedankt voor de limonade, zei Peter tegen Helga. Helga knikte slechts en ze keek wat beteuterd. De oude Opa keek hen met schichtige ogen over zijn schouder na. Hij was helemaal niet meer op zijn gemak.
George en Peter liepen op goed geluk een kant op. Als ze maar weg waren. Eenmaal weg zouden ze wel naar de gang zoeken. Ze wisten nog goed hoe de uitgang eruit zag. De gang begon onder een oude vooroverhangende eikeboom. Zo’n boom zouden ze zeker terugvinden. Peter keek nog eens om en zag in de deuropening van de boerderij de oude Opa en de kleine Helga staan. Snap jij ook alles, vroeg George aan zijn neef. Nou nee. nog niet alles, maar er is zeker iets niet pluis. Die oude Opa deed zo raar toen Helga over Rotterdam begon. Ik geloof dat we er net op tijd weg zijn.
We kunnen dit alles nu maar het beste aan de pastoor gaan vertellen. Dan moet de pastoor maar verder . . .
Maar verder kwam George niet. Hij trok zijn
neef verschrikt aan zijn mouw. Weg wezen joh. riep hij verschrikt uit. Kijk daar. en hij wees met zijn hand naar een zwak bewegend licht, dat in de verte zichtbaar geworden was. De jongens doken samen onder een struik. Ze konden nu. op hun buik liggend, het licht goed in de gaten houden. De lichtbundel ging op en neer langs de bomen en struiken, en de indruk werd gewekt dat men iets aan het zoeken was. Als ze hier langs komen vinden ze ons zeker zei Peter. Stil nou. je verraadt ons! gaf George hem als antwoord. Er klonken nu stemmen. Gelukkig zijn het geen duitsers zei Peter. Ze spreken gewoon nederlands! De mannen met de zaklantaarn kwamen dichterbij. Maar . . . ja. ik hoor het. het is de politie uit mijn dorp riep Peter verheugd uit. Ze sprongen allebei naar voren en liepen op de mannen toe. Het was niet alleen politie, maar de vader van Peter was er ook bij. Jongen, waar ben je toch al die tijd geweest! Gelukkig is George er ook. We hebben al de hele middag en avond naar jullie gezocht. Heel het dorp staat op zijn kop. Wat moeten jullie toch hier. Wij hebben ons echt ongerust gemaakt. Weten jullie dat je over de grens bent? Het was een veelvoud van vragen, waaruit je duidelijk op kon maken hoe ongerust iedereen was geweest over het verdwijnen van de jongens. Dat weten we allemaal heel goed. zei Peter. Maar wij weten nog veel meer. We zijn net bij die boerderij geweest en daar kan George u heel veel over vertellen.
Oooohh, sprak de brigadier, zijn jullie daar geweest. nou maar daar wonen hele goede mensen. Hoe weet u dat. zei George? Bent u er weleens geweest? Die vent die daar woont is een eerste klas schurk! Hohoho. zei de vader van Peter. Niet zomaar iemand voor schurk uitmaken hoor. Daar moet je hele goede redenen voor hebben en dan nog . . . Maar George kon haast niet zwijgen. Hij is een dief. hij heeft gestolen!
De brigadier en de vader van Peter snapten er niets meer van. Daarom zeiden ze tegen de jongens: Nou, nu hoeven jullie niet meer bang te zijn. Wij zijn nu bij jullie, en wij zullen jullie veilig naar huis brengen. Maar nu werd het Peter ook wel wat te kinderachtig. U denkt natuurlijk dat wij bang zijn. Maar dat zijn we