„Ja, zo ineens! En daarom bleef ik ook steken; anders had ik er wel een passend slot aan kunnen lijmen. Maar laten we ons nu gauw aankleden!”

Beneden hing er een geheimzinnige verjarings-sfeer. Op de deur van de huiskamer was met punaises een briefje geprikt, waarop in Marietje’s schrift te lezen stond: „Verboden toegang voor de jarige!” Maar toen ze later met Vader en Moeder uit de kerk kwamen, was het briefje verdwenen en ging Celine met ’n beetje kloppend hart naar binnen. Wat zag de tafel er feestelijk uit met dat grote boeket paarse asters in de groene kan. En wat kleurden de gele eierdopjes en melkbekers daar leuk bij. De serredeuren waren wijd geopend en een heerlijke frisse herfstgeur vulde de kamer.

„Celine, hartelijk gefeliciteerd met je twaalfde verjaardag en dat je een grote, flinke meid mag worden,” zei Vader en kuste zijn jongste dochter op het voorhoofd. Ook Moeder gaf de jarige een stijve pakkerd.

„En ga nu eens even kijken in de voorkamer, daar wacht een vriendje, dat je graag zou begroeten,” vervolgde Vader lachend.

Vol verwachting liep Celine de voorkamer in, keek even rond en daar, in de hoek bij het raam, zag ze opeens een mooie, ruime kooi met een aardige, gele kanarie er in!

„O, wat heerlijk! Wat een reuze-cadeau! Wat ben ik daar blij mee!”, en de jarige sprong en danste van louter plezier om de kooi heen. „Marietje, kom toch eens kijken, wat een snoezig beestje .... zo prachtig van kleur ... en hij kijkt zo verstandig!” „Je schijnt er nogal in je schik mee te zijn,” zei Vader.

Tot antwoord sprong Celine hem om de hals en gaf hem op iedere wang een dikke zoen. Toen kreeg Moeder een beurt.

„Wil je van mij nu ook nog een cadeautje hebben, of kan er niets meer bij?” vroeg Marietje, terwijl ze een klein plat pakje aan Celine gaf.

„Wat zou daar nu in zitten?” mompelde Celine, ~Ik heb geen platte, kleine cadeautjes gevraagd.” Het was een foto-album van lichtgrijs leer in zakformaat.

„Beeldig!” zei Celine dankbaar en bekeek het albumpje van alle kanten. „Daar kan ik al mijn kieken in doen; ik heb ze nu altijd in een doosje Wat is dat een enig idee. Ik heb er nooit aan gedacht om dat te vragen.”

Telkens ging Celine die morgen naar haar vogeltje kijken; ze vond het jammer, dat ze naar school moest. Maar ’s middags, na vieren, ging Greetje met haar mee naar huis en samen stonden ze toen het aardige gele vogeltje te bewonderen. „Wat een zachte veertjes, hè? En zie je dat zwarte vlekje op zij van het kopje? En wat pikt het grappig, hè?” „Kan je begrijpen, hoe blij ik er mee ben?” vroeg Celine.

„Nou!” beaamde Greet. „Ik vraag er misschien ook wel een voor mijn verjaardag. Je kan wel de hele

tijd naar zo’n beestje blijven kijken, hè? Hoe noem je het?”

„Ik weet nog niet precies, ik denk Wied. ’t Fluit zo leuk, zie je, net of ’t „wied” zegt.” Ze waren nog druk aan ’t beraadslagen over een naam, toen Moeder binnen kwam.

„Greetje, zou je graag blijven eten?” Greet kreeg een kleur van plezier. „Graag, Mevrouw!” knikte ze.

„Ga het dan maar even aan Moeder vragen.” Ter ere van de jarige kwam Vader vroeger thuis dan gewoonlijk; het werd een gezellig dinertje en Celine voelde zich echt de feestelinge in haar met bloemen versierde stoel.

Na tafel speelden ze het „Rijnspel”. Dat was zoiets als ganzenborden, maar dan voor groteren. De hele loop van de Rijn met aanliggende plaatsen was op een kaart uitgebeeld. Wie op de Drachenfels terecht kwam, moest een liedje zingen, wie Rolandseck gooide, moest wachten tot hij door de anderen verlost werd, en wie in Rudesheim arriveerde, moest eenmaal zijn beurt voorbij laten gaan om een glaasje Rudesheimer wijn te drinken. Zo hadden de meeste plaatsen een of andere betekenis. Vader en Moeder deden ook mee, en ’t waren een paar dolvrolijke uren. Celine kwam telkens weer in Rudesheim. „Ze moest zeker een glas op haar gezondheid drinken,” plaagde Vader haar. „Later, als jullie groot zijn,” beloofde hij, „gaan we daar eens echt heen. Het is er zo mooi. Moeder en ik zijn er op de huwelijksreis geweest en we zouden het graag nog eens terug willen zien.”

Tot negen uur mocht Greet blijven en toen moesten Marietje en Celine ook naar bed. Zo hoorde deze heerlijke dag weer tot het verleden.

HOOFDSTUK 9.

Het afscheidsfeest.

December, de maand van de huiselijke feesten, was voorbij gevlogen. Eerst de voorbereidingen van het Sinterklaasfeest: de leuke surprises voor Vader en Moeder, waaraan ze avond op avond hadden gewerkt, stiekem tussen het huiswerk door, ze haastig wegmoffelend als er iemand de kamer inkwam. Toen de blijde gezichten van Vader en Moeder op de avond zelf, wanneer al die grote en kleine pakjes werden binnen; gebracht, het knipogen van de zusjes tegen elkaar, als ze wisten wat er uit een of ander vreemdsoortig pak komen moest. .. ’t was alles even vrolijk geweest. Toen werd het langzamerhand tijd te gaan zorgen voor Kerstmis. Niet de versierselen, welke ze ’s Woensdagmiddags met Moeder maakten uit rood en wit vloeipapier waren hier de hoofdzaak. O ja, dat knutselen was gezellig, maar onderwijl kon Moeder zo heerlijk vertellen van ’t lieve Jesuskindje, dat met Kerstnacht zo graag in een goed voorbereid hart ontvangen wordt, en iedereen de Kerstvrede geeft, als de mensen maar willen begrijpen, wat die vrede is. Mooie