or de Javaansche seminaristen ontvangen en met bloemen aTdf edT" '’ seminaristen uTt aan de edelmoedige Externen zijn dank in een brief, die hier ongewijzigd volgt. Toevallig in het bezit gekomen van het portret des schrijvers, plaatsen wij dit in den brief.

Djocja, 27 November 1930.

Aan de leerlingen van het Canisius-College te Nijmegen.

Beste Vrienden.

n,ef lang geleden, den November, zag ik na de W7t """ °P 9alerij van het Seminarie staan. ■-Wat zou dat wel zijnr was mijn nieuwsgierige vraag .Met moet toch iets heel bijzonders zijn. Want een kisZ^n buitengewone grootte komt hier niet dikwijls te staan". Ik gaf en mijn vrienden een stootje met de vraag: „Een beeldt’ Na biZmgnietg^Zen St O t Z „Afzender' ZnZTnoU buJngewone ding uit Holland moest komen en wel uit Nijmegen.

wee dagen later, even voor de tweede bel – er wordt hier r»ee te„e„ petórf: * ee„,e g,,, ~jf kjr. eer, klasgenooren de U.s lê„„e„. ltZn korenaar „Je hand Hield. „Dit is da, eea korenaaf dij" hoe bTd t T'Terstond begreep ik .e„„o„ praehig beeld td^aZTZSTZI' “

Doch nieuwsgierigheid Doch de gedachte aan de tweede bel, die weldra LdZ ZTwitZe e::“: j:;; t,eeld stond. Ik deed mijn oogen wijd open, bekeek het nu eens .ore. cfan .eer ... achteren, nu eens aan Z