doorloopen, tot driemaal toe. Dan blijven ze bij elkaar, nu eens slaat de eene, dan weer de andere, sierlijk dansend, geen oogenblik hun waardigheid verliezend, zie foto blz. 18. Eindelijk zinkt de kluizenaar op de knieën, nog één stoot en de strijd is beslist. Triomfantelijk zet Pandji Woeloeng zijn voet op de schouder van den kluizenaar en stoot den doode van zich af, die hierop aanstonds wegkruipt en van het tooneel verdwijnt!

Reeds m het begin van den strijd wilden de tjantriks hun meester te hulp snellen; dat wordt echter te veel voor de vier roovers-kluizenaars. Hun oude vechtlust komt weer boven en t duurde niet lang of ook alle tjantriks waren door Pandji Woeloeng en zijne helpers verslagen. Na afloop van ’t gevecht zet Pandji Woeloeng zich in postuur om zijn overwinning in ’n dans uit te vieren. Geen woeste sprongen echter, en wat we misschien nog minder van iemand in overwinningsroes zouden verwachten: hij danst even kalm en waardig als in ’t begin, toen hij nog van geen strijd afwist.

Pandji Woeloeng gaat nu weer verder en de roovers volgen hem. Bij de zee gekomen deelt Pandji hun mede, dat hij naar den „overkant wil, maar hen, ondanks hun aandringen, niet kan meenemen, n Hartelijk afscheid volgt, Pandji bestijgt ’n vaartuig en de roovers gaan naar huis terug; nog enkele tonen van de gamelan, ’n gongslag en het is afgeloopen.