Wat de missionarissen betreft, was hun vertrek als 't ware een nationale aangelegenheid, die zoowel een plechtig als een droevig karakter vertoonde. zij Jezuïeten, dan vereenigden zich alle leden der Sociëteit van Lissabon in hun College van den H. Antonius, waar een duizendtal studenten waren, en waar ook de bloedverwanten en vrienden der vertrekkende geloofsverkondigers te zamen kwamen. Dezen schaarden zich dan voor het altaar van den H. Franciscus Xaverius, waar een hunner een afscheidspreek hield, waardoor alle toehoorders weldra tot tranen toe bewogen werden. Daarna ging men in processie naar de haven; voorop liepen in twee rijen, de leerlingen van het College, daarna volgde de geestelijkheid van Lissabon met de Paters der Sociëteit, in wier midden de missionarissen liepen, die kenbaar waren aan het kruisbeeld, dat zij om den hals droegen.

Weldra leverde de kaai en de haven dan een even bont als bewegelijk schouwspel op. In het midden van de Taag lag het schip voor anker, waarmede de reis zou gemaakt worden. Meermalen lagen er echter ook andere schepen, die tegelijk den tocht ondernemen zouden, hetgeen dikwijls het voordeel had, dat de vaartuigen elkaar in tijd van nood hulp zouden kunnen verleenen. Maar om die schepen heen krioelde het van kleine roeibootjes, die de passagiers naar hun schip brachten, en dit ook gewoonlijk tot aan de monding der rivier vergezelden. Behalve de passagiers werden ook vele van hun bloedverwanten en vrienden naar het schip gebracht. Het vaartuig geleek dan uit de verte meermalen op een fort, dat van alle kanten door kaboutermannetjes bestormd wordt. Maar weldra weerklonken de drie kanonschoten, die het sein van het vertrek gaven. Men wisselde de laatste afscheidsgroeten, en zij, die de reis niet meemaakten, haastten zich dan naar de roeibootjes, om daarmee weer aan wal te komen, of het schip nog een eind te vergezellen. Weldra zette zich dit onder het gejuich der duizenden op de kaai en in de bootjes in beweging. Bij elke kapel en bedevaartplaats langs de oevers van de Taag werden afscheidssalvo’s gelost, en als het schip dan eindelijk aan de monding der rivier was gekomen, verscheen er nog een roeiboot, om aan den kapitein verzegelde orders der regeering over te brengen, die of wel terstond, of aan de Kaap de Goede Hoop geopend moesten worden. (Wordt vervolgd).