ONZE WEDSTRIJD

brief van den voorzitter der jury, belast met HET TOEKENNEN DER PRIJZEN.

Zeer Eerwaarde Pater Directeur!

\\;»l 'J.'’'.®™,"!"' ... ,„,k een wedslriid uil

W Hoe hebt U toch den moed genaa zuik cc. te schrijven! Zeker, we mogen U gelukwenschen: want het succes kan met alle recht schitterend genoemd worden, maar van den a Lren kant... – doch laten we U vertellen, wat ons overkomen is.

Heele scharen van dichters en dichteressen zijn door uw plaatje geïnspireerd, hebben naar de pen gegrepen en ons, arme jury, overftlt met een stortvloed van verzen en versjes, waaruit we met scherpen en eerlijken blik de beste moesten kiezen, om deze met prijs te bekronen. „vvzrpiiikhpid om. in den

Aanvankelijk wanhoopten we aan de „ benerkten tijd van een menschenleven, ons door dien be g papieren heen te worstelen. Elke rang, stand en leeftijd had zijn Lending Daar waren verzen van leerlingen en onderwijzers, sem – nar sten en Priesters; van geneesheeren, die tusschen de visi e r; hun missie-ijver uitzongen, .aar ook van ziekbed met potlood nog een versje schreven; van religieuzen e leeken- van sLenten en handelslui; uit binnen- en j bet s gemakkelijker te zeggen van wie en van waar ze met kwamen, dan alfes op te sommen, wat door onze handen is gegaan!

Moedig en vol spanning zijn we aan hel werk gelogen. Liocn wc laren en keurden en ook eens een blik w.erpen ,n de brieven die vaak de poëzie vergezelden, werden we ons bewusl, dat er 'iets vreeselijks ging gebeuren, iets heel ergs, le s ragis