overgaan. Zoodra ik echter bemerkte, dat van dit laatste geen sprake zijn kon, heb ik gebroken met haar, mijn schat. Mijn hart bloeidde en het bloedt nog... maar mijn Geloof boven alles!“

U zult nu beter begrijpen, waarom het onverwachte doodsbericht van Gilbert ons zoo pijnlijk trof. De goede God schijnt er welbehagen in te vinden, bloemen te plukken uit onzen jeugdigen tuin en de mooiste uit te kiezen.

Van de vóór zes jaar opgerichte Maria-congregatie, waarvan ook Gilbert een ijverig lid wasi, zijn er na hun vertrek van hier reeds negen een zaligen dood gestorven. Acht hunner hadden een Priestei aan hun sterfbed.

Wel vraagt God ons groote offers en het fiat kan soms zwaar vallen maar... niet geklaagd en niet gevraagd. God heeft zijne plannen. Wat Hij doet is goed gedaan.

Moentilan, 25 Jan. 1921