HAAR PRIESTER.

Ze was reeds gebogen door boegen leeftijd, door arbeid, door ziekte, de heilige, oude dienstbode. En toch had ze zich een droombeeld voorgesteld, een onmogelijk droombeeld, dat op ’t oogenblik bezig is werkelijkheid te worden.

Op een Zondag, in de preek van de Hoogmis, hoorde ze vertellen, dat het aantal priesters overal afnam. Dit te vernemen bedroefde haar. „O, heilige, goede Moeder Anna, sprak ze zacht, dat zult ge toch niet toelaten!“ Maar wat vermocht, om die ramp te bezweren, een arme, oude vrouw van haar stand? Bidden, en dat was ’t eenige, bidden opdat de H. Geest in het hart der Christen-moeders het verlangen zou ontsteken om haar kinderen tot den dienst van O. L. Heer te brengen... Maar toch, die gedachte stelde haar niet gerust, want een verschrikkelijk woord van den pastoor kwam haar voortdurend in het geheugen terug: „In onze dagen is het niet voldoende te bidden: er moet gehandeld worden".

„Goede God,“ dacht ze, „wat wilt Gij dan, dat ik doen zal?"

Eensklaps schoot haar een gedachte door den geest: een dwaze gedachte, maar wat wilt ge er aan doen? die gedachte overweldigde haar. Als ze ’ns genoeg geld kon bijeenbrengen, om zelf een jongen voor ’t Priesterschap op te voeden!...

Arme oude, die om te leven niets bezat als een klein sommetje, dat haar meesters haar hadden nagelaten en haar naaldwerk!

„’t Komt er niet op aan," zei ze bij zich zelf, „ik zal sparen, ik zal harder werken!"

Sparen, als men zelf nauwelijks voldoende heeft, om te leven! Meer werken, als men zestig jaar is! Wat een dwaasheid!

’t Was ongetwijfeld dwaas en toch besloot zij ertoe; zij besloot, dat ook zij haar priester zou geven aan O. L. Heer.

En daar zet ze zich aan het werk, geprikkeld door die reusachtige begeerte.

„Een priester!" zei ze bij zich zelf. „Ik zou ’t geluk mogen smaken te hebben een priester van mij, een priester, die voor mij bidden zal' die O. L. Heer zal doen beminnen voor mij! O, groote God! laat mij niet sterven, zonder dat ik U een priester geef.”

En aldus verzamelde zij stuivertje bij stuivertje, drie duizend francs.