en vormde zich de stoet, die den overledene naar het kerkhof voerde.
1. Vooraf de militaire muziek van het tweede bataillon, versterkt door een gedeelte der muziekkorpsen van de andere bataillons.
2. Gewapend geleide (een peloton).
3. Negen koorknapen met het kruis.
4. Lijkwagen, waarnaast als slippendragers kolonel dokter Salm, Overste van den Siepkamp, Overste Kruisheer en majoor dokter Meier; en aan eiken kant zes kinderen met lelietakken.
5. Acht onderofficieren, dragers.
6. Ongewapend geleide (een peloton).
De Pastoors met Overste Michielse, vertegenwoordiger van Zijn Excellentie den Legercommandant.
7. Interne en externe kinderen der Kloosterschool, onder geleide der Zusters.
8. Ongewapend geleide (drie compagnieën)
9. Rijtuigen en Auto’s.'
Van de kerk tot het kerkhof, een afstand van twee kilometer, verdrong zich naast den stoet een groote massa volk, waaronder honderden militairen, voor het meerendeel in groot tenue.
Na de kerkelijke gebeden ter inzegening van het graf, trad als eerste spreker naar voren Overste Michielse en sprak :
Het zij mij als Plaatselijke Commandant vergund de eerste te zijn, die aan de groeve van Pastoor Verbraak een woord ten afscheid zegt. En waar ik dit doe, doe ik ’t in de eerste plaats namens Zijne Excellentie den Commandant van het Leger, die mij met de vereerende opdracht daartoe als ’t ware tevens machtigde ook namens het Leger, in hem gepersonifieerd, een kort woord van eerbiedige hulde en van dankbaarheid aan den overledene te wijden.
Immers, het Leger kent Pastoor Verbraak. Wij allen, die in Atjeh zijn geweest, kennen hem, die daar tientallen van jaren heeft gewerkt en zijn plicht als priester vervuld; ja, meer dan zijn plicht, waarvan de hooge decoratiën getuigen, die zijn priesterkleed hébben versierd. Wij beschouwen met eerbied dat lange, goed bestede leven, dat thans is afgesneden, en velen van ons hebben persoonlijke redenen tot groote dankbaarheid ten opzichte van den doode.