hoofd van den verkoop van zout en van opium daar ter plaatse. De verkoop van zout en van opium houdt het Gouvernement hier aan zich en het heeft op alle plaatsen van eenige beteekenis zijne beambten, die als zoutpakhuismeester en chef van de opiumregie, zooals het heet, de bewoners in de gelegenheid stellen, zich van het noodige te voorzien.

Deze dubbele post verschafte Emmanuel heel wat bezigheden. Dat konden we dien dag zeer goed merken. Zoo goed als aanhoudend was er aanloop van koopers in het kantoortje waar de opium verkocht werd. ’t Was soms droevig om te zien, als zoo’n uitgeteerd vermagerd slachtoffer van ’t opiummisbruik daar zijn dubbeltje /door het loket kwam schuiven om daarvoor weer een korreltje van dat bedwelmende goed te kunnen machtig worden. Meestal echter komen ze zelf niet maar sturen er kinderen op uit. De Regeering houdt den verkoop aan zich, om erger misbruik te voorkomen. Maar ’t is nog voor velen een plaag. Hoewel, naar het schijnt, niet in zoo hevige mate als de drank in Holland.

Gelukkig had Emmanuel helpers, zoowel voor den zoutverkoop als voor de opiumregie, ook aangesteld door het Gouvernement. Anders had hij geen oogenblik zich met ons bezig kunnen houden. Dien helpers echter, vertelde hij, had hij reeds onderricht gegeven in den godsdienst, ook zij wenschten katholiek te worden; de eerste helper was al volkomen onderricht. Afgesproken werd, dat ik eerst me wat zou onderhouden met zijn vrouw en kinderen, om na te gaan of ze genoeg van den godsdienst wisten, om gedoopt te worden en hun nog eene laatste onderrichting te geven ter voorbereiding voor het ontvangen van dat Sacrament. Als dan tusschen 12 en 2 het kantoor gesloten was, zou ik met de helpers kunnen spreken. En in dien rusttijd zou dan ook het doopen plaats hebben.

Inderdaad bleek de eerste helper voldoende onderricht, zoodat ook hij het H. Doopsel mocht ontvangen. De twee andere helpers, echter waren nog tekort in de leer. Emmanuel had hen toch in dien korten tijd reeds zóó weten te bezielen en te vervullen van liefde voor onzen H. Godsdienst, dat zij vast besloten waren met allen ijver zich verder te laten onderrichten. Vooral toen ze daarna getuigen hadden mogen zijn van de eenvoudige maar inderdaad treffende Doopplechtigheid