Dit is nu een uiterste, geachte lezer, waar ik zelf perplex van stond. Meestal gaat de onwetendheid niet zóó ver. Vooral nu de Islam zich met nieuwen ijver aan het uitbreiden is, krijgen velen een duidelijker begrip van God, van godsdienst en van godsdienstplichten. Maar ’t verspreiden van den Islam gaat standvastig gepaard met het kweeken van afkeer tegen het Christendom, en de gevolgen daarvan zijn bij onze jongens goed merkbaar. Na een maand kan men al zien hóe 't gezicht van sommigen der nieuw aangekomenen hoe langer hoe meer in contrast komt met de open, blije onbevangenheid der meesten. Ze zijn vriendelijk en beleefd tegenover de pastoors, maar toch gereserveerd. Angst en twijfel ligt in hun oogen —. De strijd is begonnen, die vaak maanden, soms jaren duurt. Een enkele verlaat dan wel eens ’t college, omdat ie 4 niet harden kan. Zelfs is ’t wel voorgekomen, dat een of ander den valschen broeder speelde, en zich uit louter huichelarij liet doopeh; maar hoe ellendig dat verschijnsel ook zijn moge, als ’t uitlekt schrikken de lauwen wakker en wordt de godsvrucht der ijverigen inniger. Als ’t vuur goed brandt, schaadt ’n beetje water niet, maar doet ’t heller oplaaien.
Onze Lieve Heer houdt van Moentilan en laat er zijn genade zoo overvloedig stroomen als ’t heldere water in de bruisende rivier naast ons huis. Maar mijn hemel, als dat ook niet gebeurde, dan zouden er van het dichtbevolkte Java nóg minder den wêg vinden van ’t ware licht.
Waarmee zal ik mijn brief dan ook anders eindigen, dan met de lezers van den Claverbond dringend te verzoeken ons en onze dierbare Javanen eiken dag in hun gebed indachtig te blijven ?