kunt, of het leeren je bevalt en zoo meer. Doe maar net alsof je een brief schrijft naar huis, maar ik zal hem voorlezen hoor, en dan zal ik eens zien, wie er van jullie den mooisten brief kan schrijven”.

Akkoord, en ’t duurde geen vijf minuten of daar zat het kleine goedje, de tong tusschen de tanden, zijn hart uit te storten op papier. i C

En wilt U ’t resultaat weten ?

Nu, dan moet U eerst eens luisteren, hoe zoo’n fraaie brief begint; ik zal terwille van de nauwkeurigheid letterlijk vertalen, en dan moet u mij eens zeggen, of een Javaan zijn vormen niet kent.

„Mijn eerbiedige groeten leg ik neder voor de voeten van mijn heer vader, die met de waardigheid van ouderling bekleed is in de desa van Martaredja.

Na dezen groet, verzoek ik beleefd, te mogen beginnen. Dank zij Uw zegen. Vader, en dank ook de vele heilwenschen onzer bloedverwanten te Martaredja, maakt uw aller dienaar het hier te Moentilan zeer goed en niets hoegenaamd ontbreekt hem, en ik bid God dag en nacht, dat het U allen, daar te Martaredja eveneens zoo mag gaan.”

Behalve dit, wat hier boven staat, heb ik U nog het volgende mede te deelen: (volgt de eigenlijke inhoud van den brief).

Wel, wat zegt U daarvan?

En nu moet U niet denken, dat daar baronnen of graafjes aan ’t correspondeeren zijn. O nee, zoo schrijft een boerenzoon aan zijn boerenvader, want zoo’n „ouderling” van een dessa, nou, als die drie keer in ’t jaar een nieuw katoenen jasje kan aantrekken, dan mag ie den hemel danken.

En waarlijk ’t zijn toch nog zulke wurmen, die met zoo’n deftigen aanhef beginnen. Om U te overtuigen, ziehier den onbeholpen verderen inhoud van zoo’n brief:

„Zijne Hoogheid, de kroonpins van Djogja is zoo goed geweest Woensdag hier te komen. Op ’t college zijn veel spelen, maar allemaal Hollandsche, daarom vind ik zeer vreemd.

De pastoors zijn toch zoo vriendelijk, en als er iemand ziek is hoeft hij niet bang te zijn, want een van de pastoors is' dokter.

Nu zal ik maar uitscheiden, want als ik door ging met vertellen, zou er geen eind aan komen. Mijn e.erbiedige groeten enz.