XI.
Van uwe bruine broertjes! Door A. VAN Mieghem.
Toen de laatste Claverbond op de zoo aardige en handige manier een kind weigert men niet licht den kleinen baas met de Java-bus liet rondgaan en hij, na zijn reis in Holland, ook hier in Moentilan vóór me kwam te staan, kon ik niet nalaten het goede voorbeeld, dat hij zelf mij gaf, op te volgen en terstond dacht ik na, wat wel de beste gave zou zijn, om die in de bijna volle Java-bus te doen glijden.
Maar toen ik tot de droevige bevinding kwam, dat ik, zoo niet ón- dan toch minvermogend was, heb ik mijn toevlucht genomen tot twee vertrouwde en degelijke credietbanken, die op zich namen voor de noodige gelden te zorgen.
Verheugd keerde ik toen van mijn tocht huiswaarts om in de gleuf der bus te stoppen, netjes opgevouwen, twee bankjes van ja, hoe zal ik de waarde berekenen van de gebeden dier tallooze kleine bruine kereltjes! Zij toch zouden op zich nemen om die geheele som te storten én ‘s morgens vreeg reeds in de eerste H. Mis om vijf uur, én daarna weer om half acht vóór ze naar school gaan én ’s avonds thuis in hun eigengemaakt kapelletje of in het Lof als ze diep-eerbiedig en kinderlijk smeekend hun „Sembah” maken voor Goesti Jesoes in het tabernakel daar vóór hen en dan hun „Onze Vader” zoo innig-devoot aan O. L. H. kunnen opdragen of „Dewi Maria, de H. Maagd” hun kinderlijke liefde toezingen.
En zou men nu door de grootte der gave aan de vervulling gaan twijfelen, dan kan men zekerheid en geruststelling krijgen door den „chèque,” die u op bijgaande foto ziet afgebeeld met zijne onderteekenaren en borgen tevens van onbetwistbare echtheid.
Er bevinden zich echter op het stuk eenige termen, die een kleine verklaring behoeven. Vooreerst het „Wij = akoe kabèh”