men er op blaast, de menschen in de nabijheid onmiddellijk verstijfd te doen staan. Achtereenvolgens komen verschillende vreemdelingen op het tooneel. Als ze een eigenaardige houding hebben aangenomen, blaast de koopman op zijn fluit, en de personen blijven onbeweeglijk staan. Dit gaf natuurlijk aanleiding tot koddige scènes. Op ’t laatst maakt de koopman van de situatie gebruik om al die menschen te bestelen en er van door te gaan. ’t Was verwonderlijk, hoe die jongens het een kwartier, of twintig minuten of nog langer in dezelfde, dikwijls zeer moeilijke houding, zonder eenige beweging konden uithouden. Daarvoor moet men Javaansche impassibiliteit bezitten !

Na een half uur pauze begon-het Javaansche tooneel met Javaansche muziek. Voor de talrijk aanwezige Javanen was dit het eigenlijke feestnummer ! Er werd een zoogenaamde « Wajang wong» opgevoerd. Dit zijn heldensagen, men zou ze kunnen noemen Javaansche ridderromans uit de grijze oudheid, die op ’t tooneel worden gebracht. De Oostersche phantasie heeft hier vrij spel !

Ik was erg verlangend zoo’n Javaansch stuk eens met eigen oogen te zien. Jammer genoeg, kende ik nog niet de Javaansche taal, zoodat ik alleen over het uitwendige spel kan oordeelen. Laat ik aanstonds zeggen, dat het Javaansche tooneel iets totaal anders is dan het Hollandsche ; ’t is vreemd, eigen* aardig; men weet eigenlijk niet, wat men er van moet denken.

De personen komen één voor één op in Javaanschen dans, op de maat van inlandsche muziek. Verschillende zijn gemaskerd. Hun costuLims zijn fijn, «keurig». Als ze eenige minuten hun sierlijken dans hebben uitgevoerd zetten ze zich op den grond neder, en blijven dan wezenloos vóór zich uit staren, zonder eenige notitie te nemen van de nieuwbinnenkomenden. Zóó gaat het achtereenvolgens met vier, vijf personen, ondertus– schen wordt geen woord gesproken; de eenige «actie» is de dans en de voor ons oor eentonige gamelan-muziek achter de schermen. Als eindelijk na geruimen tijd één der personen begint te spreken, houdt de muziek op. De anderen schijnen «iet te luisteren ; doch plotseling springen ze op en voeren weer een soort dans uit. Men vraagt zich zelf dikyvijls af, wat beteekenen al die bewegingen toch ? Als de spelers van he.t tooneel weggaan, geschiedt dit dikwijls ook weer in rhytmischen dans.