hem zelf vervaardigd: „Als de warmte opkomt, komt dra de de lente nadert de herfst met rasse schreden; als de zon ter kimme verschijnt, haast zij zich weder neer te dalen in het Westen; het water stroomt van de bergen, om zich te vermengen met dat van den Oceaan. Ondertusschen nemen warmte en koude, lente en herfst elk jaar opnieuw hun aanvang. Dagelijks verschijnt de zon daar waar zij moet verschijnen, en nieuwe waterstroomen vullen aanhoudend de massa’s aan, die zijn weggevloeid. Weinig menschen, „zoo besluit de leeraar, ~begrijpen ten volle de scheppingen en verrichtingen van hemel en aarde.”
De twee beginselen. Hebben wij boven in de leer van Confucius hoogst eigenaardige zaken aangetroffen, deze aangaande de twee beginselen in de natuur overtreft wel alles in excentriciteit. Deze beide heeten op zijn Chineesch jim en jong en worden omschreven: het eerste door duisternis en schaduw, wat verborgen is in de aarde, de maan, het water, de stof in ruste enz. Het tweede beteekent: helder, zuiver, de stof in actie, de hemel de zon, het vuur, de dag, de avond.
Door de werking op elkander van dit actief en passief beginsel, onstaan, zegt Confucius, de verschillende verschijnselen in de natuur. De zon is de voornaamste zoekende kracht in het heelal, zonder haar kan niets groeien, leven en bestaan. Zoodat licht en leven, dag en warmte, hun bestaan aan haar danken. Doch duisternis en dood, nacht en koude, zijn de passieve natuur, brengen niets voort, roepen niets ten leven, vallen dus onder het beginsel van den jim. De Chineesche philosofen spreken dikwijls over deze twee tegenstrijdige krachten, die in den hemel en op de aarde bestaan.
In onzen Chineeschen catechismus worden de jim en jong door dezelfde censuur getroffen als het boven beschreven woord sjongtt en onder de afgodische zaken gerangschikt.
Het toekomstig leven. Had Confucius eenig denkbeeld van een volgend leven? Dit was voor hem niets anders dan een overgang een zuivering, die hierin bestond, dat men zijn intrede deediri een verhevener plaats, in de elementen der natuur. De eere-, dienst jegens hemel en aarde en de voorouders, was voor* hem alles.