uitdrukkingen, die hier eo daar onvermijdelijk zullen zijn; een ■duidelijke verklaring zal er steeds moeten bijgevoegd worden.
Vooraf moet hier een gewichtige vraag worden gesteld en beantwoord: Hebben de eerste bewoners van China den waren God gekend? Hebben zij deel gehad aan de oorspronkelijke openbaring? Als de Chineezen het oudste volk der wereld zijn geweest, als hun oudheid opklimt tot aan den torenbouw van Babel, zoo de stichters van dat rijk na de verstrooiing der volkeren zijn vertrokken uit de vlakten van Sennaar, of als zij tenminste de eerste afstammelingen gekend hebben van hen, die tegenwoordig geweest zijn bij dat historisch feit, dan mag er niet aan getwijfeld w'orden of zij den waren God gekend en de oorspronkelijke overlevering naar China hebben overgebracht.
De Bijbel geeft ons hier geen opheldering. Na den toreribouw van Bibel heet het in Gen. XI, 7,8: „ Komt dan, laat ons nederdalen en aldaar hun taal verwarren, opdat de een de taal van den ander niet versta. En zoo verstrooide hen de Heer vandaar in alle landen en zij hielden op de stad te bouwen”.
Vervolgens worden de geslachten van Sem opgesomd; is de gewijde schrijver gekomen aan Thare’s gezegenden zoon Abraham dan begint de familiegeschiedenis van Israëls stamhuis en w'ordt van het menschelijk geslacht in het algerfieen niets meer vernomen.
Van een stamvader der Chineezen wordt in hun overoude boeken geen gewag gemaakt; wel schijnende geschiedenis en de overleveringen van China aan te duiden, dat de oorspronkelijke godsdienst door dat volk is gekend en beoefend geworden'
Doch in China, gelijk elders, gingen de oude tradities langzamerhand en bijna onmerkbaar verloren. De heerschzucht der vorsten, het bederf – der grooten, de algeheele onwetendheid van het volk waren de. oorzaken van dit treurig verloop. Bleven de namen van sommige begrippen omtrent God en andere onstoffelijke voorwerpen behouden, hun oorspronkelijke beteekenis ging verloren. Van de talrijke ceremonies bij de veelvuldige offers der Chineezen bleef alleen de uitwendige vorm behouden, doch geest en leven waren geweken.
Als de geschiedenis van het uitverkoren Joodsche volk reeds zulke treurige voorbeelden van ontaarding en zedenbederf opr levert, is het dan te verwonderen dat een volk, dat de bij-