XIX.

Eene nieuwe Missiepost

Door Pastoor F. A. WINTJES

Van den steiger aan de Wilhelmina-kade te Macassar vertrok op 5 Mei 1914 het stoomschip „’sjacob”, met zich voerende als gouvernementspassagier ondergeteekende, uw dienstwilligen dienaar en Pastoor van Macassar. Om de Zuid stevenden wij naar Boeton, waarna het , schip verder koersde langs Celebes’ Oostkust immer noordwaarts tot Gorontalo.

’s Anderdaags avonds waren wij te Boeton. Reeds van verre zagen wij het paleis van den Sultan hoog boven op den berg met de hollandsche vlag in top.

’s Morgens, Donderdag 7 Mei, bracht de motorboot mij naar den steiger. den wal gekomen was mijn eerste bezoek naar het kampement en het hospitaal. Daar ontmoette ik den eersten katholiek, n. 1. den WelEdG. Heer R., die mij verzocht mede naar zijn huis te gaan om zijn kindje van drie weken te doopen; hetgeen we gaarne deden. Zoo ook het kindje van een Manillanees, zoodat we op Boeton het aantal Katholieken minstens op 14 moeten stellen.

Van Boeton naar Raha was maar een kltein tochtje; doch ’t was merkwaardig om zyn mooi natuurschoon tusschen de rotsachtige eilandjes door, die allen de grilligste vormen hadden. Zoo stond er een rots in zee geheel gelijk aan een groote bloemenmand vol met het schoonste groen. Van de brug af wees mij de commandant een ander eilandje waar wij recht op aan stevenden, dat de vorm had van een driemaster met volle zeilen en een zeer spitsen boeg. De inlanders noemden het daarom batoe-kapal, de steenen boot. Verder op zagen wij „den kasteelberg” van wege de speling der natuur, die doet denken aan de ruïnen van een óud kasteel aan de oevers van den Rijn of den Donau. En zoo was er afwisseling