Nadat deze bizonderheden gepubliceerd werden in de Madras Dail, heb ik nog enkele bizonderheden ontvangen van Palkonda. Pater Quibler schrijft : „Twee van onze dorpen zijn geheel en al verwoest door de overstroomingen: Gogalpore en Ampili. Onze scholen zijn verdwenen. Te Amili ligt nog ’n meter slijk, waar eerst ’t dorp was. Onze arme bevolking heeft geen kleeren, geen voedsel, niets. Zend s.v.p. toch hulp.”

Over de andere hoofdposten van onze Missie heb ik nog geen bericht : Parvatipuc, Parlakimdi, Viragatan, Bobbili en Salur. Ik heb er om gevraagd, maar het antwoord kan me niet bereiken, omdat alle communicatie verbroken is. De brief van Pater Quibler heeft ’n heelen omweg moeten maken en is zes dagen onderweg geweest ; anders doet ’t er maar één dag over. Te Ramahmundry is de dijk van de Godavery doorgebroken ; de dorpen aan die rivier zijn ontruimd. De werklieden van den spoorweg hebben ver= schillende nachten in wagons moeten slapen.

Ik ben als de heilige Man Job : iederen dag bereiken mij nieuwe jobstijdingen. De oogst is zeker verloren en dus ’n hongersnood in ’t vooruitzicht. Onnoodig u te zeggen, dat we dringend hulp noodig hebben. Laatste bericht : vier dorpen geheel verwoest : 150 dooden.

E. Chevallet,

V.

Vie. Gen.

VOOR DE MISSIEVRIENDJES.

leder missievriendje.

Dat goedig is van hart.

Dat deel neemt in de smart

Van ’t verre heidenkindje

In Zuid, West en Oost,

Geeft Jezuke veel troost,

Is vriend van ’t Jezuskindje,

Dat eenmaal een kroon

Zal geven tot loon

Aan ieder missievriendje.