Acht maanden lang is Matovu reeds bij ons. Al zijn wonden zijn .genezen, z’n krachten nemen toe en ’t wordt ’n kwiek kereltje, al is ie ook ’n half hoofd te klein voor zijn leeftijd.
Z’n verstandje is meer dan gewoon en de jongen kent al best z n gebeden en n groot deel van z’n catechismus.
Vaak praat ie over z’n lieve moeder, de goede Livako, die ’m met echte moederliefde bemind en verzorgd heeft. Maar over z n vader praat hij niet graag ; hij wordt zelfs ’n beetje kregel als ie vaders naam hoort.
Dat zal natuurlijk wel beter worden als hij den godsdienst van Jezus meer leert begrijpen, dan zal ie even vurig bidden voor de bekeering van Lubandi als voor die van z’n goede moeder.
We hebben hoop, dat Matovu, die ons zoo wonderbaar werd toegezonden, voor groote dingen bestemd is. We hopen, dat ie niet enkel zijn familie bekecren zal, maar ons ook verder zal helpen om de macht te breken van Satan en z’n booze trawanten. Als de kinderen van de H. Kindsheid maar veel en vurig bidden !