met haar vader eene wandeling in het veld, toen zij een droevig geklaag hoorden. De brave Mongool zocht in het hooge gras en bemerkte een klein meisje, het gelaat door de zon half verbrand. Het kind werd opgenomen en s avonds kwam onze kostleerlinge met haar kostbaren schat hier aan. ’s Anderendaags maakte het Doopsel het kind tot een engel, die zich haastte zijn vleugelen uit te slaan om naar den hemel te vliegen.
Op een anderen keer bracht een christen vrouw ons een klein meisje. Zij had het gevonden in .... een stal, gansch met vuil overdekt. Zij haastte zich het kind te doopen, waarna zij het bij ons bracht. Wij reinigden het zorgvuldig en na het behoorlijk gekleed te hebben, bracht men het naar de kerk om er de verdere plechtigheden van het Doopsel te voltrekken. Thans is het bij een goede voedster en schijnt niets meer te weten van de verlatenheid en de ellende waarmede het op de wereld verscheen.
Wij hebben onder onze kennissen eene heidensche Mongoolsche vrouw, die ons zeer dikwijls kleine kinderen voor de H. Kindsheid aanbrengt.
Laatst ontdekte haar zoon al spelende een klein meisje, dat niet ver van haar huis op straat te sterven lag. De Engelbewaarder van het kind waakte over hetzelve ; het scheen niet te kunnen sterven. De jongen verhaalt aan zijn moeder wat hij gezien heeft. De brave moeder neemt de kleine op, brengt haar tot ons en nauwelijks is zij gedoopt of de stervende geeft haar laatsten snik.
Welke vreugde, gedurende de heele eeuwigheid den goeden God te bezitten! Ik twijfel er ook niet aan, of al die kinderen verwerven het eeuwig geluk van hen, die op de eene of andere manier er toe bijgedragen hebben het hun te bezorgen.
Zuster Maria Bonaventura.