Gesticht overvol, hoewel wij jaarlijks verscheidene onzer weezen in de wereld vestigen ; en wij hebben naar nieuwe middelen moeten uitzien om huu eene behoorlijke plaats en een voldoend levensonderhoud te verzekeren in de bezwaarlijke omstandigheden waarin wij ons thans bevinden.

Pater Petite , wien dit jaar de zorg voor het weeshuis van Kuïiiibaloer is opgedragen (het telt nied minder dan 150 weezen) heeft onlangs den grondslag gelegd eener kleine ambachtschool. «Ik heb,” zoo schrijft hij mij, «een timmermanswinkel begonnen, als eersteling eener geheele reeks van werkwinkels die ik hoop te stichten als Onze Lieve fleer dit nederig begin gelieft te zegenen, en mij in goede gezondheid bewaart Rekenend op meer dan ééne moeilijkheid en teleurstelling, heb ik niet in den blinde toegetast, maar heel in ’t klein begonnen , en ik durf vei'wachlen , dat het mosterdzaadje zich mettertijd tot een breedgetakten en vooral vruchtdragenden boom zal ontwikkelen. Is het begin ook zeei' bescheiden en nederig, de werking is tot heden toe uitmuntend ; de kinderen krijgen lust in den arbeid ; ik heb er al een naaiwinkel en boekbinderij bij moeten voegen.”

Maar wat ons ontbreekt, dat is het. geld. Wij zouden nu reeds over een 10,000 fr. moeten kunnen beschikken om die ambachtsschool in geschikte lokalen op goeden voet in te richten. De plaat.selijke overheden zijn haar zeer genegen; zij zijn van de noodzakelijkheid eener zoodanige stichting overtuigd, maar durven er zelven geen dergelijke oprichten, daar zij tegen de kosten opzien. De beambten der regeering hebben reeds bestellingen bij onze leergasten gedaan. Het lijdt geen twijfel of deze stichting zal de beste vruchten opleveren, daar zij onze jongens in staat zal stellen om in hun levensonderhoud te voorzien , iets wat anders in dezen tjjd niet gemakkelijk is, wegens de bijna voortdurende schaarschte der levensmiddelen, waardoor zelfs het onontbeerlijkste zoo hoog in prijs is, dat de minvermogenden veel te lijden hebben.