doel, door het Genootschap beoogd , den werkkring dien het zich heeft uitgekozen , nauwkeurig meende omschreven te hebben.

Zeker ondersteunt het Genootschap nog heden zeer ruim de Missiën in geheel het Hemelsch Rijk, en wij zullen straks het bewijs trachten te leveren , hoe in de tegenwoordige omstandigheden een Genootschap, voor het welk het helpen van stervende en verlaten Sineesjes een der voornaamste doeleinden is, zeer tijdig en gepast verdient te heeten ; doch er dient niettemin bijgevoegd te worden , dat onder de 199 toelagen van dit laatste jaar er 46 voor Afrika, 12 voor Oceanië, 13 voor Amerika en 56 voor Aziatische landen buiten Sina bestemd zijn.

Leggen wij op deze opmerking eenigen nadruk , zoo is dit geenszins uit menschelijk opzicht, niet uit vrees om voor lichtgeloovigen te worden aangezien, die, zooals het wel eens heet, voor goede munt de legenden aannemen over pasgeboren kinderen , bij honderdtallen langs de straten van Peking of de groote verkeerswegen ten prooi aan de zwijnen geworpen. Wij behoefden des te minder te schromen om die « legende,” althans voor een goed deel, aan te nemen, daar zij veel historische waarheid bevat, en meer zelfs dan menigeen geneigd zou zijn te denken.

Dit erkende nog onlangs een der schitterendste vernuften van onzen tijd, en wel zulk een, wien niemand eene overmaat van goedgeloovigheid of van clericalisme zal verwijten. Verleden jaar schreef de heer Jules Lemaitre een even leerrijk als pittig artikel in de Echo de Paris , over de rol onzer katholieke Missionarissen in Sina : « Die missionarissen” , zeide hij, « bekeeren niet vele volwassenen ; zij hebben werk genoeg om de oude bekeerlingen te behouden. De Sinees is een van natuur niet erg godsdienstig wezen : men zou kunnen zeggen, dat hij geen godsdienst genoeg bezit, om van godsdienst te veranderen. Doch onze Missionarissen behouden het leven en bezorgen de opvoeding van verlaten kinde-