departement der marine.
2e. politietoezielit binnen de territoriale wateren; 3e. alle verdere diensten, welke bepaaldelijk moeten, dan wel op de beste en minst kostbare wijze kunnen worden verricht door de schepen der Gouvernements Marine; 4e. toezicht op de vloot der -gewestelijke vaartuigen en op de kustverlichting, de bebakening en betonning inden Archipel. Het reglement voor het korps mindere schepelingen is opgenomen in St. 1936 !N"o. 687. Bepalingen ten aanzien van het Gouv. kabelschip zijn opgenomen in Bb. No. 7570 jo. 12994, terwijl toelagen zijn vastgesteld voor de ambtenaren en beambten der Gouv. marine, die aan boord van dezen bodem worden geplaatst. Premie aan de mindere schepelingen van het kabelschip voor het verrichten vau kabelwerkzaamheden G. B. 26 Juli 1934 No. 9. Verhuren kabelschip Bb. JSTo. 7614. Toelagen Iste officieren en 2de werktuigkundigen werkzaam als gezaghebber of hoofdwerktuigkundige (G. B. 13 Juni 1934 No. 25). Bij plaatsing bij de slibvaartuigen ten dienste van de uitdieping der kleine Kapoeasgeul wordt een vergoeding voor voeding uitgekeerd gelijk aan het voedmggeld, zooals dat voor de ambtenaren der Gouvernements Marine bij plaatsing aan boord van de schepen van dien diensttak is vastgesteld. . Zie over pensioenen aan mindere schepelingen St. 1926 Nos. 550 en 554 jo. Bb. No. 11501; handhaving tucht op de schepen St. 1914 Nos. 587 en 713- toekenning der medaille voor trouwen dienst St. 1861 No. 84 en 1863 No. 22 voeding en huisvesting op eene plaats waar geen Gouv. stoomschip is, Bb! No. 9814. Keglement op den victualiedienst en het voedingtarief voor mindere schepelingen is vastgesteld bij beschikking van den Comm. Zeem. van 22 October 1937 No. Sch. 161/1/3. Bijzondere voorwaarden voor benoembaarheid tot gezaghebber, officier werktuigkundige en vierde werktuigkundige St. 1929 No. 150, mede de examenprogramma’s bevattend. Exameneischen in N.-I. voor de verschillende rangen bij de Gouv. marine Bb. No. 11971. Bb. No. 13890 bevat bepalingen betreffende opleiding van 2de officieren en 2de, 3de en 4de werktuigkundigen bij de Gouvernementsmarine voor den hoogeren rang. Bb. No. 12941 toelage aan den ambtenaar der Gouvernements Marine, in het bezit van getuigschrift voor radiotelegrafist. Voor het kostuum voor de ambtenaren bij de Gouv. marine zie Bb Nos 8946 10163, 10411, 10943, 13156 en 13402. Indemniteit voor voeding van de ambtenaren der Gouv. marine zie G. B. 23 December 1933 No. 2. Bij St. 1926 No. 557 zijn vastgesteld de voordeelen bij de berekening van pensioen, wachtgeld, non-activiteitstraktement en verlof straktementen dier ambtenaren, terwijl bij Begeeringsomslagvel van 24 December 1936 No. 29951 werd bepaald dat deze voordeelen ook medetellen voor de berekening van onderstand. Bij St. 1920 No. 158 en St. 1938 No. 176 is bepaald, dat de Iste, 2de en 3de stuurman en Iste, 2de, 3de en leerling-machinist der Gouv. Marine voortaan den titel zullen voeren van Iste (n), 2de (n) en 3de (n) officier en van hoofd-2de (n), 3de (n) en 4de (n) werktuigkundige. Officieren en werktuigkundigen bij de Gouvernements Marine krijgen bij plaatsing aan den wal eene toelage van ƒ 60 per maand, wegens gemis van voeding en verplicht verblijf aan den wal. De Commandant der Zeemacht is gemachtigd om een deel van het traktement der amotenaren en beambten, behoorende tot de Gouv. marine, te doen uit-