DEPARTEMENT DER MARINE.
Vermits een afzonderlijke intendancedienst niet bestaat, behoort tot den administratieven dienst tevens de zorg voor de voorziening inde benoodigdelevensmiddelen en kleedingartikelen voor het personeel der in Ned.-Indië aanwezige scheepsmacht. Zie verder „Gemeenschappelijke bepalingen”.
De Nederlandsch-Indische Marineraad.
De bij St. 1935 No. 478 ingestelde Nederlandscli-Indische Marineraad is van Staatswege belast met het onderzoek naar de oorzaken van rampen en ongevallen, overkomen aan Nederlandsche oorlogsvaartuigen, welke: а. onder het opperbevel van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië staan; б. hoewel eigenlijk behoorende tot de zeemacht in Nederlandsch-Indië, tijdelijk aan het opperbevel van den Landvoogd aldaar onttrokken zijn in verband met een vanuit Nederlandsch-Indië naar het buitenland ondernomen reis; o. vanuit Nederland, Suriname of Curagao op reis zijn naar Nederlandsch-Indië, met de bedoeling om aldaar onder het opperbevel van den Gouverneur – Generaal te worden gesteld. Voor de uitvoeringsvoorschriften zie St. 1936 No. 180. De Baad bestaat uiteen voorzitter en vier leden, terwijl tevens zijn benoemd een plaatsvervangend voorzitter en de noodige plaatsvervangende leden. Aan eiken Baad is een secretaris en een plaatsvervangende secretaris verbonden.
Het Koninklijk Magnetisch en Meteorologisch Observatorium.
Met de leiding van deze inrichting is onder de bevelen van den Commandant der Zeemacht belast de Directeur van het Koninklijk Magnetisch en Meteorologisch Observatorium. Instructie Bb. No. 12155. Blijkens Bb. Nos. 8716 en 8889 worden ten einde tot een algemeene kennis te komen van den regenval regenwaarnemingen verricht. De daarvoor noodige regenmeters enz. worden verstrekt door den Directeur dier inrichting. Aan landsdienaren kan door den Commandant der Zeemacht, door tusschenkomst van de betrokken Departementshoofden of Hoofden van gewestelijk bestuur, het verrichten van regenwaarnemingen ambtshalve worden opgedragen. Aan particulieren, die zich willen verbinden om gedurende eenigen tijd waarnemingen te doen, kunnen bij wijze van uitzondering eveneens Observatoriumregenmeters worden verstrekt. Aanvragen daartoe worden gericht tot den Directeur van het Observatorium. De Commandant der Zeemacht is bij Bb. No. 12373 gemachtigd om ten behoeve van het Observatorium uitgaven te doen voor toelagen voor bediening van weerkundige stations, schrijfloonen en overwerkgelden, toelagen ten behoeve van het assistenten-personeel voor het verrichten van wachtersdiensten, licht, schrijf- en teekenbehoeften, zoomede voor bedrijfskosten van de instrumentmakerswerkplaats en aankoop van boekwerken voor de boekerij. Door het Observatorium wordt een maandelijksch en een jaarlijksch overzicht van den regenval uitgegeven. Inde jaarboeken worden de uitkomsten van de meteorologische en magnetische waarnemingen te Batavia vereenigd. De waarnemingen van aardbevingen en vulkanische verschijnselen worden in het Natuurkundig Tijdschrift voor Ned.-Indië gepubliceerd; die met de seismografen van het Observatorium verkregen, ineen maandelijksch bulletin. Bij Bb. No. 6570 werden de Hoofden van gewestelijk bestuur uitgenoodigd, om de blanco vraagstalen, door het Observatorium toegezonden ten behoeve van de