COMMANDEMENT DER ZEEMACHT EN DEPARTEMENT DER MARINE IN NEDERLANDSCH-INDIË.
De Gouverneur-Generaal is opperbevelhebber van dein Nederlandsch-Indië aanwezige zeemacht, behoudens hare administratieve betrekkingen tot het Departement van Defensie in Nederland. Hij beschikt over de schepen en vaartuigen en derzelver manschap in overeenstemming met de door den Koninogegeven voorschriften, zooals hij meest oorbaar acht voor de belangen van Nederlandsch-Indië (art. 31 I. S.). De zorg en het beheer over dein Nederlandsch-Indië aanwezige zeemacht berust bij het Departement der Marine in Nederlandsch-Indië, waarbij eveneens de Dienst van Scheepvaart en het Koninklijk Magnetisch en Meteorologisch Observatorium zijn ondergebracht. Het beheer van het Departement is opgedragen aan den Commandant der Zeemacht en Hoofd van het Departement der Marine in Nederlandsch-Indië. Ontstentenis of tijdelijke verhindering zie St. 1928 No. 422. Ontstentenis of tijdelijke verhindering bij oorlogsgevaar en oorlog St. 1925 No. 473 en 1936 No. 335.
COMMANDANT DER ZEEMACHT.
Het bevel over de zeemacht in Nederlandseh-Indië wordt gevoerd door een op voordracht der Ministers van Defensie en Koloniën door de Koningin tot Commandant der Zeemacht in Nederlandsch-Indië benoemden . vlagofficier der Koninklijke Marine, wien een luitenant ter zee der Iste of 2de klasse als adjudant is toegevoegd (St. 1866 No. 140 en 1868 No. 57). Bij St. 1922 No. 107 jo. St. 1936 No. 335 is aanteekening gehouden van de instelling vaneen Staf der Zeemacht en bepaald dat als Chef van dien Staf zal optreden het Hoofd der Afd. Defensie en Staf der Zeemacht van het Departement der Marine; dat verder tot dien Staf zullen behooren de ■officieren der zeemacht, daarvoor door den Commandant der Zeemacht aan te wijzen, en dat de oudste der ondergeschikt bij het Departement der Marine geplaatste officieren van den Staf der Zeemacht den titel zal voeren van Sous-chef van dien Staf. Eene instructie voor den Chef van den Staf is vastgesteld bij besch Commandant Zeemacht 29 Juli 1925 No. S. 130/1/10. De Hoofdoffieier der Zeemacht, belast met de betrekking van Hoofd der eerste afdeeling bij dat Departement, is tevens belast met de functie van Hoofd van den plaatselijken dienst der Zeemacht te Batavia, in welke functie hij o m optreedt als commandant van de Marine-afdeeling van het subsistentenkader aldaar. De mobilisatie der marine en de bevoegdheden van den Commandant der Zeemacht bij mobilisatie zijn geregeld bij de vlootmobilisatie-ordonnantie St. 1921 No. 129 jo. St. 1925 No. 576. De kenteekenen vaneen Nederlandsch oorlogsvaartuig en de onderscheidingsteekenen, uitsluitend door Nederlandsche oorlogsvaartuigen gevoerd, zijn opgenomen in St. 1935 No. 40. Een strafbepaling tegen het onrechtmatig voeren van deze onderscheidingsteekenen is opgenomen in art. 474 W. v. S.