soonsnaam Ritsert uit Rijkert.12 In zijn Waternamen noemt hij nog Tessels ceen, Terschellings sien en Wierings sjaan voor keen (waterloop).13 Het nare is dat er in Noordholland zoveel &-vormen van dit laatste woord bewaard zijn, o.a. in Kennemevland, dat toch als streeknaam heel vroeg voorkomt. Heeroma heeft dan ook, mede om de klinkers, het verband tussen seen, sien, sjaan enerzijds en keen anderzijds losgemaakt.11
Ik geloof echter dat ik hiervoor wel een ander woord inde plaats kan zetten. Op Wieringen is nl. een oud woord bewaard voor Nederl. kaan (fri. gr eeuwen), inde vorm tjoon. Hoewel de klinker moeilijkheden geeft is dit waarschijnlijk toch wel hetzelfde woord. Het westelijk deel van Noordholland gebruikt nl. koonders, eveneens met een o-achtige klank.15 De aa van kaan voert men echter terug op een oude den dan zou men in plaats van t'joon, of tjienders verwachten.16
Dit zijn dus enkele voorbeelden van duidelijk en uitgesproken palatale medeklinkers in het Fries en het Noordhollands. De zojuist genoemde Friese postdentale s kan men echter ook in Hollands Noorderkwartier horen, hoewel veel minder duidelijk en minder geregeld. Maar een echte dentaal, die tegen de tanden wordt gearticuleerd, horen we hier toch zelden.
Men heeft wel de ie uit oude ai in Noordholland als een frisisme pogen te verklaren. Van Haeringen heeft echter waarschijnlijk gemaakt dat de ee, die uit ai was ontstaan zowel in Friesland als Noordholland eerst later, na de scheiding van beide streken door de verbreding van het Vlie, vernauwd is tot ie. In beide streken zou dus de vernauwing zijn opgetreden, onafhankelijk van elkaar. Dit zou er op kunnen wijzen dat de tendens tot die vernauwing in beide gebieden aanwezig was.
Voor Noordholland zou ook de uitspraak van de onduidelijke vocaal op dezelfde neiging kunnen wijzen. Deze is nl. duidelijk i-achtig. Voor mij, als Noordhollandse, is dat heel moeilijk te horen, eerst de laatste tijd is mijn oor voldoende gescherpt om het op te merken. Maar in het Fries is dat waarschijnlijk niet het geval. Fokkema zegt in zijn Beknopte Friese spraakkunst dat de Friese onduidelijke vocaal klinkt als 9en slechts in enkele te verwaarlozen gevallen als i.17 Door hem en andere Friezen is dit persoonlijk bevestigd.18
Men zou verder geneigd zijnde sterk palatale uitspraak van de ain Amsterdam eveneens aan Friese invloed of een Fries substraat toe te schrijven. Schönfeld zegt dat dit zeer onzeker is.l9 De noordelijker dialecten van Noordholland en het Fries gaan hierin ook niet mee. Het