o,anfcu,ficUg,Cng, ero biipAefc
M. Eerdmans, Pieter Stuyvesant, An historical Documentation', William B. Eerdmans Publishing Company, Grand Rapids, Michi-
gan U.S.A. 1957.
Het is in Nederland met de herinnering aan de stichters en organisatoren van het grote overzeese rijk uit de 17e eeuw pover gesteld. De leerling van de lagere school, die toelatingsexamen moet doen voor de Middelbare school, weet wie een De Ruyter, een Tromp, of een Van Evertsen is. De naam van Coen komt hem vaag bekend voor. Vaneen Van Diemen, een Maetsuycker of een Van Imhoff heeft hij echter nimmer gehoord. Vraag vooral niet, wie de stichter is van de Kaapkolonie, hij moet het antwoord schuldig blijven. En dit zijn nog wel de figuren uit de roemruchte geschiedenis der V.O.C. Van de W.I.C. schijnt alleen maar een Piet Hein bekend. Misschien wel, omdat deze geld in het Hollandse laatje bracht, terwijl het bestuur van de anderen geld kostte.
Bij de gemiddelde volwassene is de kennis van de grote Gouverneurs nog miniemer. Trouwens van officiële zijde doet men ook geen pogingen deze kennis te vergroten. Waar blijft het populaire boek over onze „Empire-builders” ? Misschien mag in dit verband gewezen worden op het aardige werk van Dr. H. de Graaf: „Nederlanders over de zeeën”. De opzet hiervan was een populaire geschiedenis te laten verschijnen, welke zou doen uitkomen: „hoe de Nederlanders in vreemde werelddelen gebieden hebben verworven, beheerd en ten dele ook weer hebben verloren”. De eerste editie hiervan verscheen voor de 2e Wereldoorlog, terwijl in 1955 een tweede druk het licht zag. De belangstelling voor deze poging was echter matig. Het publiek in ons land heeft weinig interesse voor geschiedenis.
Gelukkig vormt Friesland een zeer gunstige uitzondering op deze algemene regel. Hier heeft men belangstelling voor het verleden zelf, voor de grote figuren uit dit verleden. Daarom was het zeer verheugend, dat ter gelegenheid der Stuyvesantherdenking in Wolvega een aardige documentatie over deze, wat stroeve figuur werd uitgegeven. Het boekje bevat als voornaamste onderdeel een lezing van Prof. Rüter. Deze schetst de stichting van Nieuw-Amsterdam en de moeilijke beginjaren, om dan tot Stuyvesant over te gaan. Jammer, dat deze figuur door hem niet wordt gezien als het proto-type vaneen 17e eeuwse Nederlandse kolonisator, maar meer als een voorloper van de huidige bewoners van de Oostkust van Amerika. Dit komt misschien, omdat het werkje bestemd is voor het Amerikaanse publiek. Maar dan moest er toch meer aandacht besteed zijn aan de tijd na 1668, toen Stuyvesant, naar Amerika teruggekeerd, daar werkzaam was als planter voor eigen rekening. Deze periode wordt met slechts twee regels afgedaan. De foto-copieën van documenten, op Stuyvesant betrekking hebbende, zijn illustratief, maarde zwaar-romantische tekening (Cat. No. 43) valt wel erg uit de toon. Ze is bovendien historisch onjuist. Als geheel genomen een aardige, wat kostbare uitgave. Misschien zou het Prov. Bestuur genegen zijn iets dergelijks uitte geven, maar dan bestemd voor gebruik hier in Nederland. Dan zou echter het voorwoord sterk moeten worden omgewerkt, door meerde nadruk te leggen op Stuyvesant als Nederlander.
Leeuwarden, juli 1957.
T. W. Jeelof.