soo veel meer alst Recht ende Raedt (de stedelijke overheid) dat ordineren ende goet duncket to wesen” (1456, 205). Men bedenke hierbij, dat de genoemde steden inde vijftiende eeuw zeker niet meer dan 2.000 inwoners telden.

De Bolswarder, die een brandladder of -haak „nemet buyten des gheens oerloff, daer sy an den huyse hanghen, dye heft een pond verboert” (1455, XCIX en 1479, 114). Art. 205 van het Sneeker stadboek van 1456, dat een soortgelijke regeling geeft, spreekt van „oerloff des ghenen, den sy toehoeren in haer buerscap”. Met Miedema vermoeden wij, dat met de „buerscap” het „verndeel” wordt bedoeld, eender vier stadswijken.9 In elk geval zal het beschikbare brandweermaterieel gelijkmatig over de stad zijn verdeeld.

Voorkomen is beter dan genezen. „Dye ouenen sullen hebben enen schorstien, daer die hetten mach vuytgaen...; ende dye assche nyet vuyt to draeghen, sye en sy coldt off myt water vuytgegoten; die hier tegen doet, dye verboert twie pondt” (Bolsward, 1455, CII).10 „Alle thieren zullen hebben een lidt off een deckels, ten zy datter een soller bouen is, ende alle putten oeck een lidt, by een pena van twie pond” (Bolsward, 1455, CIII).11 „Die brouwers sullen hoeren brouwketel bemueren myt ene panmuer..., by pene van twie ponden” (Bolsward, 1455, CIIII).12 „Oeck zoe moet nyemant fuer in zyn achterhuys noch in cleynen cameren holden, ten sy by raed der Schepenen ende des Raedsluyden..., ende wye daer bouen doet, dye hef ft twee pondt verboert” (Bolsward, 1455, CV).13 „Niemant moet op zyn balken van zyn huyse ofte van zyn schuere hoy, riet ofte stroe legghen, daer hy vuer ofte keersen onder barndt, by twee pondt” (Sneek, 1456, 220). „Niemant en zal vuer vuytdraghen by der straten, by daghe noch by nacht, myt tanghen, by een pont; mer wie vuer haelt by der straten, die salt draghen ineen pot ofte ineen ander vat, dat bedect is, ende datter gheen voncken ofvliegen en moghen, alsoo datter gheen schade van kome...” (Sneek, 1456,218).

Het valt op, dat de boete op overtreding van deze voorschriften van praeventieve aard nagenoeg steeds twee pond bedraagt. Hierboven zagen wij, dat hij, die in geval van brand zijn burgerplicht verzaakt door niet tijdig „help” te roepen of hulp te bieden, doorgaans met acht

9 Vgl. A. S. Miedema: „Sneek en het Sneeker Stadrecht” (1895), blz. 84. 10 Vgl. Bolsward, 1479, 117; Sneek, 1456, 212, 215 en 219.

11 Vgl. Bolsward, 1479, 118; Sneek, 1456, 216. 12 Vgl. Bolsward, 1479, 123; Sneek, 1456, 217 13 Vgl. Bolsward, 1479, 124; Sneek, 1456, 211