en syn Fryske helpers. Spitigemöch haw ik ünder de brieven fan en oan Wassenbergh en yn de bondels mei syn Frysk stüdzje- en fersewurk44 gjin neijere oanwizingen fine kinnen foar de fraech, hwa’t Wassenbergh om syn oersetting frege hat.

Ljouwert, H. T. J. Miedema.

44 Dr. M. P. van Buijtenen, conservator der hanskriften, en Ds. J. J. Kalma, bibliothekaris fan it Frysk Genoatskip, bin ik tige tankber foar har help.

2),e óiedttipke, fr'umdiv-ee'i in det taatmiddet-

eetttw-ie JAi&btand.

Op gezag van Winsemius vertelt Napjus, dat Sneek in 1295 door zo’n hevige brand werd geteisterd, dat slechts twee huizen gespaard bleven.1 Nu moge het waar zijn, dat men de Friese kronieken „earder biskögje moat as histoaryske forbylding as as histoarysk forslach” 2, vast staat, dat inde middeleeuwse steden met hun houten huizen en smalle straten onvoorzichtigheid met vuur funeste gevolgen kon hebben. Niet voor niets stelt art. 209 van het Sneeker stadboek van 1456 het geval, „dat men huysen breken wil om ancxte des brandis ende om orber der ghemeene bueren”. Bij brand staat het belang van de gehele stedelijke gemeenschap op het spel, waarvoor zo nodig dat van de enkeling moet wijken: „Die dat keerden (zo vervolgt het zoëven geciteerde artikel) die verboert twee marck oudts gelts”.

In het onderstaande zal aan de hand van de bewaard gebleven stadsrechten 3 worden nagegaan, hoe de stedelijke brandweer in het laatmiddeleeuwse Friesland geregeld was. Het zestiende-eeuwse stadboek van Leeuwarden blijft daarbij uiteraard buiten beschouwing.

„De fiarde punt (van de Franeker Buurbrief van 1417) is dat de Redesliode moghen riuchten vr obenen ende thera ende elkis punten, der nette sin tojenis den brant, by achte punden to byfellene”. Van de zwaarte van deze straf krijgt men een indruk, als men in „de alfte punt” leest, dat de boete op vredebreuk, een zeer ernstig misdrijf, eveneens acht pond bedraagt. Het is o.i. dan ook onjuist, regelingen

1 E. Napjus: „Geschiedkundige Kronyk en Beschrijving van de Stad Sneek” (18262), blz. 3.

2 D. Kalma: „Skiednis fen Fryslan” (1935), s. 127.

3 De Friese stadsrechten zijn uitgegeven door A. Telting („Oude Vaderlandsche Rechtsbronnen”, eerste reeks, nr. 5, 1883).