Daarna kwam het centrale Franse Bestuur, waarvan de Prefect en Onder-Prefecten de uitvoerders waren. In 1815 volgde op velerlei terrein de algemene Rijkswetgeving, waarmee de Franse centralisatie in bestuur werd voortgezet; deze vond haar uitdrukking inde talrijke -Koninklijke Besluiten van de „Besluitenregering” van Koning Willem I. Zij lieten inde redactie minder ruimte voor een soepele uitleg, afgestemd op regionale bijzonderheden van administratief-rechtelijke aard, zoals deze inde loop der eeuwen waren gegroeid. Wèl werden daarvoor in sommige gevallen de mogelijkheden opengelaten.

b. De splitsing van de grote gemeenten in kleinere administratieve eenheden, de „Mairies”, werd weer ongedaan gemaakt. Dit betekende, dat bij het behoud van de centralisatie in bestuur en de vergroting van de Grietenijen tot hun oude omvang van vóór 1795 de „geografische spanning” tussen verafgelegen dorpen en de Grietenijhoofdplaats toenam. Tussen 1815 en 1848 gingen herhaaldelijk stemmen op om de Grietenijen te verkleinen tot de grootte van de voormalige „Mairies”, die dus tijdens hun kortstondig bestaan inde practijk niet slecht schijnen te hebben voldaan.

c. Het Grietmanschap werd hersteld, maarde macht van de Grietman was beperkter dan vóór 1795. Hij verloor: 1. Zijn functie als voorzitter van het Nedergerecht. Dein de Franse Tijd opgerichte afzonderlijke „Nedergerechten”, de „Drost-

ambten”, bleven als Kantons voortbestaan.

2. De Registratuur van overdracht van onroerend goed enz. ging over op aparte Registratiekantoren.

d. De zeggenschap van de ingezetenen bleef gering. De leden van de Grietenijraad werden benoemd door Gedeputeerde Staten, de Grietman zelf door de Koning, en de Assessoren(een wat nettere naam voor de „Bysitters” van vóór 1795, die overigens precies hetzelfde betekende) door de Gouverneur. De vergaderingen van de Raad waren niet openbaar; het enige, wat de ingezetenen van het bestuur merkten was het ter visie leggen van begroting en rekening (Reglement op het Bestuur ten Plattenlande, 23 juli 1825).

e. De belastingen.

Ten aanzien van de Belastingen zien wij een terugval naar de tijd van de oude Republiek.