te hebben overwogen, doch deze gedachte moet dermate onpopulair zijn geweest, dat men er vanaf heeft gezien. In sommige Grietenijen werden voor duizenden guldens aan effecten te gelde gemaakt inde jaren 1807—1809 om de belastingdruk te verminderen. Dit was mogelijk, omdat de gemeenterekeningen niet onderworpen waren aan de goedkeuring van het Departementaal Bestuur, maar alleen aan die van Gecommitteerden, die als de meest gegoede ingezetenen er ook het meeste belang bij hadden de belastingdruk niet te verzwaren.
d. Het onderwijs.
1801 werd onze eerste onderwijswet aangenomen. Zij werd uitgebreid in 1806. De onderwijzers moesten voortaan examen afleggen inzake hun kennis van de te geven vakken. Onder invloed van de verlichte ideeën der Philanthropisten of Menschenvrienden werd als algemeen principe bij het onderwijs aangenomen, dat het dogma uit het leerplan moest verdwijnen. Er mocht wel godsdienstig worden opgevoed, maar geen enkele godsdienst mocht
als de ware worden aangewezen. Voor het oprichten van bijzondere scholen was toestemming van de gemeente nodig.
e. Splitsing van grote Gemeenten.
Met ingang van 1 januari 1812 werden de Friese plattelandsgemeenten opgedeeld in „Mairies”, Deze Mairies omvatten inde regel 3 a 4 dorpen. Wij weten niet of de noodzaak van de verkleining van de plattelandsgemeenten door de toenmalige autoriteiten is voorzien of dat zij een gevolg was van klachten uit de practijk. Ook dit is mogelijk, want een feit is, dat de burgers nu aan allerlei nieuwe formaliteiten moesten voldoen, die men tot nog toe niet kende of die men in het dorp zelf af kon doen. Zij maakten vele extra reizen naar het Grietenijhuis noodzakelijk, waardoor het ongemak van de verre afstand van het gemeentelijk centrum sterker werd gevoeld dan voordien. Naast de kerkelijke bevolkingsadministratie van aangifte van geboorte, huwelijk, overlijden, traden evenzoveel burgerlijke aangiften, die ten Grietenijhuize moesten geschieden. De huwelijkssluiting vond vóór 1800 alleen inde kerkplaats, nu moest het jonge paar zich ook langs nog slecht begaanbare wegen
naar het dikwijls verre hoofddorp begeven. Het is slechts één voorbeeld uit vele andere.
De Restauratie 1815—1851
a. Vóór 1975 waren de Staten-Provinciaal de hoofdwetgever.