gelijk ook aan vreemdelingen gelegenheid gegeven worden om op de concertzaal een danspartij bij te wonen, besloten met een eenvoudig collation”.

Er was veel werk van gemaakt om het avondfeest tot een evenement te doen worden. Behalve grote bedragen aan de Bolswarder kastelein Wiebes en de banketbakker Metz te Leeuwarden, moesten flinke vergoedingen worden betaald aan de kastelein IJbs Kramer wegens „de gedane vertimmering aan de eetzaal met zyn verschotten” en „wegens papier tot het beplakken van de eetzaal”. Een bedrag ad eenentwintig gulden was voor „het dansmuzyk”.

De schutterij, die door haar muziek en kleurige uniformen veel fleur aan de feestdag had gegeven, werd op kosten van het organiserend comité rijkelijk in „De Doele” onthaald.

De voogden van het St. Anthony Gasthuis, die door hun rijke schenkingen de totstandkoming van het monument en de feestelijke entourage grotendeels mogelijk hadden gemaakt, toonden zich naderhand uitermate voldaan. Zij waren bovendien zo attent om aan Joost Halbertsma, de grote man achter de schermen, een blijk van waardering te doen toekomen. Vergezeld vaneen hartelijke brief ontvingen Ds. Joost en Hanne een fraaie tabaksdoos en een comfoor, „door onze stads zilversmeden vervaardigd”. „Wij, Bolswards Ingezetenen, het gansche Vriesche Volk”, zo staat er in het schrijven aan Halbertsma, „is doordrongen van erkentelijkheid jegens Uwen zoo veele en gewigtige diensten” ....

Het geschenk viel bijzonder inde smaak blijkens een schriftelijke reactie van Halbertsma aan Mulier: „Mijn vrouw en ik zijn inde wolken over het present. De massivieteit, de keurigheid der bewerking, de smaak, alles voldoet uitermate en zal een bewijs te Deventer zijn, hoe een Fries diensten beloont.” In sierlijke volzinnen betuigde hij op 26 september 1824 zijn dank aan het voogdencollege: „Met welke aandoeningen ik het zilverwerk en de brief ten geleide op den avond van den 2 September 1.1. ontving, laat zich gevoelen maar niet uitdrukken. Het opschrift om den rand der doos herinnert mij om geen lang verhaal van gezwollene expressien ter aanduiding mijner dankbaarheid te bezigen; ene dankbaarheid, die niet verflaauwt, noch sterft, dan met dit mijn leven.”

Ten besluite van deze schets ter herinnering aan het grote Gysbert Japiksfeest op 7 juli 1823 te Bolsward moge dan nog volgen Halbertsma’s schoonklinkende loftuiting op de vrijgevigheid van de gasthuisvoogden: „de onbekrompene wijze, waarop het U behaagd heeft bij