In hetzelfde jaar (1814) dat hij stadsbeeldhouwer van Amsterdam werd, ontving hij van koning Willem I de eervolle benoeming tot koninklijk beeldhouwer met een vaste jaarlijkse toelage ad duizend gulden. Later trad Gabriël op als directeur van de beeldhouwkunst aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam.

Eindelijk brak dan, na tal van tijdrovende en inspannende voorbereidingen, de grote dag aan, waarop Bolsward met een bescheiden monument zou worden verrijkt. Men had er naar gestreefd om bij de onthulling van Gysbert Japiks borstbeeld en de verdere feestelijke opluistering van de zevende juli zo weinig mogelijk aan het toeval over te laten. De persoonlijke aantekeningen van P. Mulier, die in het bijzonder met de organisatie van de festiviteiten was belast, onthullen ons verschillende details van het kennelijk met grote zorg samengestelde dagprogramma.1 Wij lezen daar onder meer: „De Burgemeester en Raden, de onderscheidene commissien, de aanzienlijken, de genoodigden, de leden van het Dep(artement) Bolsward van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen zullen des morgens ten 10 uuren zich laten vinden op het raadhuis en wel genaamd op de Vroedmanskamer ten einde van daar in plegtigen optogt naar rang bij oproeping naar de St. Martinikerk te 10 1/2 uur te begeven.” Het sprak wel vanzelf, dat in genoemde stoet ook aan de redenaar Ds. Joost Halbertsma een eervolle plaatswas toegewezen. Doch tot ieders verwondering bleek op de grote dag de spreker niet aan de optocht deel te nemen, zozeer werd deze door nervositeit gekweld! Gelukkig kon Ds. Joost nog op het laatste nippertje het kerkgebouw binnenglippen en juist bijtijds de kansel bestijgen tot het houden van zijn lange redevoering . ...

Met de onthulling van het borstbeeld en de plechtige dienst inde oude Sint Maarten, ons uitvoerig geschetst inde „Hulde aan Gysbert Japiks” 2, was de dag evenwel nog lang niet ten einde. Voor de genodigden had men allereerst ten stadhuize een vorstelijke maaltijd aangericht (60 couverts ad ƒ 556,50 mèt bijkomende kosten wegens wijnen etc.!), terwijl ’s avonds om zeven uur de bloem van de deftige burgerij van Bolsward opging naar een groot bal in hotel-Wiebes. „Om den dag van Gysberts gedachtenisfeest op eene gepaste vrolijke wijze te besluiten”, zo stond er op deintekenformulieren voor dit avondfeest, „zal aan de leden van het Departement tot Nut van ’t Algemeen en die van ’t Concert zoo voor hunne familie als gasten,

1 Ms. – inv. archief St. Anthony Gasthuis, a.w., no. 325.

2 In het gasthuisarchief bevinden zich verschillende brieven van Joost Halbertsma betreffende de uitgave van dit werk. (Inv. no. 327).