spoedig de andere Gewesten volgen. Reeds op 19 april 1782 namen de Staten-Generaal het uiteindelijke besluit. John Adams talmda niet; zijn geloofsbrieven lagen reeds gereed. Kort daarna werd ook het verdrag van vriendschap en koophandel gesloten (8 okt. 1782).

Grote vreugde inden lande; grote teleurstelling echter bij hen, die liever een vergelijk met Engeland hadden gezien. Friesland blijftin de nieuwe koers consequent voorgaan. Een afzonderlijke vrede met Engeland, door de Koning aangeboden en door de Russische Keizerin bepleit, wijzen de Friese Staten met nadruk af, zolang niet een definitieve regeling ten aanzien van Amerika is getroffen. Het doet eigenaardig aan, wanneer men bij het doorlezen der resoluties van de Staten-Provinciaal uit deze tijd, zo naast elkaar behandeld ziet de grote vraagstukken van de internationale politiek en vele kleine zaken van zuiver gewestelijke aard, welke tegelijkertijd de aandacht der Edel Hoog Mogenden opeisten. Thans ontmoet men zo iets alleen nog een enkele maal bij de begrotingsdebatten inde Provinciale Staten, tenzij . . .

de voorzittershamer tijdig zijn waarschuwend geklop laat horen en de sprekers terugdringt tot de zuiver gewestelijke zaken.

Het moet echter worden gezegd, dat deze „internationale politiek” der Staten van Friesland wel de instemming en belangstelling der bevolking had. De Franeker studenten ontstaken een groot vuurwerk ter ere van Amerika en van John Adams in het bijzonder. Lofliederen, op de Amerikaanse vrijheid gezongen, bleven voor ons bewaard door de Dokkumer Almanak van 1785. Een Franeker student schreef in zijn dagboek, dat men zeer genoot van het vuurwerk, maar oprecht voegt hij daaraan toe: „bijzonderlijk inden volgenden morgenstond, toen wij met een Nederlandsche en Amerikaansche vlag aan het hoofd door de stad togen, leverde dit meenig koddig tooneel op, dat mij en anderen meer vermaakte dan de lotgevallen van Amerika”.

Te Leeuwarden bood de Burgersociëteit „Door Vrijheid en Ijver” na zeer gedegen voorbereiding (waarvan een interessant dossier bewaard bleef inde bibliotheek van het Fries Museum te Leeuwarden) aan de Friese Statenleden een zilveren gedenkpenning aan, welke ineen merkwaardige symbolische voorstelling hulde brengt voor bovenvermeld initiatief. Eén lid der Sociëteit – wij moeten zijn ruiterlijke verklaring waarderen – verzette zich tegen dit besluit van het genootschap, zeggende, dat de vrijheid van Amerika „hem geen oortjen konde scheelen”. Hij moest nog diezelfde dag zijn ontslag nemen als Sociëteitslid. Adams, Vander Cappellen en andere voorvechters van de Amerikaanse zaak ontvingen eveneens een exemplaar van de zilveren