Zij vinden echter een oud plakkaat (van 3 nov. 1756), dat voor zulke gevallen uitkomst kan bieden. Jones mag zich van de nodige levensmiddelen voorzien, zijn schepen herstellen en zijn gewonden doen verzorgen: daarna moet hij ten spoedigste weer zee kiezen. Engeland neemt daarmede geen genoegen en wijst er op, dat Paul Jones (die zich voor zijn legaliteit beroept op een consent van het Amerikaanse Con-

gres) voor de wet slechts als „kaper” mag worden beschouwd. Het eist zijn uitlevering en de Engelse vloot blokkeert de kust de Texel. Jones trekt zich van dit alles weinig aan. Hij, de eerste amerikaanse zeeofficier, die in uniform in ons land verscheen, vertoont zich met veel ophef in het openbaar. Inde Amsterdamse schouwburg wordt hem door het publiek een ovatie gebracht. De Amsterdamse regenten bieden hem een feestmaal aan en de kinderen op straat juichen hem toe met hun eigen liedjes, welke tot in onze dagen bekend bleven („Ziet daar komt Paul Jonas aan”!).

In deze zaak houden de Staten de voet strak. Het gaat om het asyl-recht, in ons land steeds hoog in aanzien.

De vraag, of de buitgemaakte fregatten „wettige prijzen” zijn, wensen de Staten-Generaal (na advies van het Admilariteits-College en gehoord de Staten van Holland, op wier territoir de zaak-Jones zich afspeelde) over te laten aan een beoordeling door de rechter „daarover competent”. Intussen dringen de Staten bij Jones aan op een zeer spoedig vertrek. Het gehele land is in spanning; zal deze overmoedige Amerikaan de blokkade kunnen doorbreken? Onverwacht weet Jones door te glippen; hij wijkt uit naar Bilbao zonder enige schade aan zijn schepen. De patriotten gnuiven. De verhouding met Groot-Brittannië wordt steeds slechter.

Reeds eerder had Engeland aan onze Republiek het verzoek gedaan, om de Schotse brigade, een oud-Engels-erfstuk in het leger der Republiek, te leen te mogen hebben. Men vroeg het als gunst, niet op grond van de oude verdragen. Heftige oppositie inde Staten-Provinciaal. Vooral Vander Cappellen tot den Poll verzet zich tegen de inwilliging van dit verzoek. De Engelse Koning nam daarop de aanvrage terug. De wrok over en weer werd echter steeds groter.

De „klap op de vuurpijl” zou echter komen dooreen actie van de Stad Amsterdam. In het najaar van 1780 werd op zee, op zijn reis naar Europa, door de Engelsen gevangen genomen: de Amerikaanse agent Henry Laurens, die bestemd was om op te treden als Amerikaans zaakgelastigde te ’s-Gravenhage. In zijn bagage (hij trachtte deze over boord te werpen, maar zij bleek onvoldoende met lood verzwaard; het verhaal klinkt als een detectiveroman) vonden de Engelsen een