de Nederlandse bankiers gesteld: de officiële erkenning van de onafhankelijkheid der U.S. Doch zóver was ’t nog niet. Onder deze omstandigheden was de arbeid voor John Adams wel uiterst bezwaarlijk. „Visites afleggen, uit eten gaan en propaganda voor Amerika maken in engeren kring, tegenover het grote publiek slechts achter de schermen, dat was alles wat Adams doen kon vooreerst”, zegt Prof. Van Winter.

Maar die taak, ogenschijnlijk zo nietig, vervulde hij dan ook uitmuntend! Zijn contacten namen toe, vooral inde buitengewesten. Vander Cappellen tot den Marsch in Gelderland; diens neef Joan Derk van der Capellen tot den Poll, een Gelderse jonker, die na vele moeilijkheden in het eigen gewest, was toegelaten tot de ridderschap van Overijssel, roerden zich in woord en geschrift heftig ten bate van de Amerikaanse zaak. Coert Lambertus van Beijma was het, die in Friesland het machtige kwartier van Oostergo tot een voorvechter van de democratische vrijheidsgedachte der Amerikanen wist te maken. Ook bij verschillende patriotten-regenten inde westelijke provincies (vooral in Amsterdam) nam de belangstelling toe. Onder grote groepen van het eenvoudige volk hadden de nieuwe theorieën inmiddels eveneens aanhang gevonden. De actieve bemoeiingen van de voortvarende Franse Ambassadeur Paul Frangois de Quelen, duc de la Vauguyon, wakkerden dit alles nog aan.

De Staten-Generaal en de Staten der Provinciën blijven echter hun aarzelend-af wij zend standpunt innemen. Krachtig ingrijpen tegen de steeds meer openlijk aan Amerika geboden steun doen zij evenmin. Het kon niet anders, of dit alles moest tot ernstige conflicten met Groot-Brittannië leiden. „Le chapitre des accidents”, heeft men terecht deze periode genoemd. Tot goed begrip moeten wij hier enkele dezer verwikkelingen vermelden.

Op Sint-Eustatius, in onze West, bloeit een levendige sluikhandel op Amerika. Engeland eist vervanging van de Gouverneur. De nieuwe bevelhebber, Vander Graaff, maakt ’t echter voor Hunne Edel Hoog Mogenden, de Staten-Generaal, nog moeilijker: hij laat zijn kustbatterijen de Amerikaanse vlag salueren, erkennende daarmede de nieuwe natie. Toen: nieuwe boosheid en dreigementen, zoals begrijpelijk is, van Groot-Brittannië; in onze dagen', onthulling door de Amerikanen op St. Eustatius vaneen gedenksteen ter ering van dit „eerste saluut”!

In 1779 verschijnt onverwacht inde haven van Texel de Amerikaanse kapitein Paul Jones. Zijn klein smaldeel voert enkele Engelse fregatten als buit mee. De Britten noemden hem een kaper en vrijbuiter; zijn Amerikaanse biograaf prijst hem als „fighter for freedom and glory”. De Staten-Generaal zitten met het geval.