Toen mij van bevriende Friese zijde werd gevraagd, voor dit tijdschrift nog eens te putten uit de vele gegevens, welke ik in mijn ambtstijd als griffier der staten van Friesland heb verzameld over het Nederlandse voorbeeld van „Marshall-hulp”, in vroegere tijden – vooral door het toedoen van Friesland – aan de toen nog jonge U.S.A. verleend, heb ik aan dit verzoek gaarne en direct voldaan. Dit oude voorbeeld, als ik het zo noemen mag, is namelijk niet alleen om historische redenen interessant. Het geeft tevens inzicht inde mengeling van politieke factoren en menselijke overwegingen, welke zowel toen als nu bij de hulpverlening en wellicht ook bij de hulpaanvaarding een rol hebben gespeeld.

Over dit alles heb ik destijds in Elseviers Weekblad (26 februari 1949) in het kort enige mededelingen gedaan. Thans zou ik mijn verslag iets ruimer willen stellen. Daartoe is in dit Friese tijdschrift zeker alle aanleiding, omdat Friesland bij deze oude hulpactie aan een jonge natie een wel zeer bijzondere rol heeft gespeeld.

Een rol, die door de Amerikaanse schrijver Sydney Clark, in zijn hierboven geciteerde boek over ons land, aan de hand van mijn Elsevierpublicatie (verruimd met gegevens, welke de schrijver persoonlijk van mij vroeg) wel zeer dankbaar is weergegeven. Het citaat, boven dit artikel geplaatst, getuigt hiervan.

De voortdurende erkentelijkheid van het Amerikaanse volk voor deze Nederlandse hulpverlening komt trouwens telkens weer tot uiting en is in Friesland zelfs permanent gemanifesteerd. Wie het Huis van de Friese provincie aan de Tweebaksmarkt te Leeuwarden binnengaat, zal inde hal een bronzen gedenkplaat aantreffen, welke van deze dankbaarheid getuigt. Ook dein Friesland wel bekende Dr. A. M. Schlesinger van Harvard University sprak bij de aanvaarding van zijn functie als „gast-professor” aan de Leidse Universiteit (5 november 1948) met warme woorden over deze zaak, toen hij het onderwerp „The rise of the United States as a World Power” behandelde. Hij zei daar: „Your government, indeed, was second in all the world to solute the new-born American Republic and to grant it a treaty of amity and commerce”.

Dr. Vlekke heeft in zijn boek „Amerika en wij” een soort balans van de Nederlands-Amerikaanse goodwill opgesteld. Ongetwijfeld behoorde op de Nederlandse creditzijde van deze balans te worden gesteld: de zeer belangrijke rol, welke de Republiek der Verenigde Nederlanden op initiatief van de provincie Friesland bij de versteviging van deze jonge staat in 1782 en volgende jaren heeft gespeeld. In diplomatieke zin, maar evenzeer in economisch opzicht. Ineen kort