MAART 1939 ARISTO-

we leven in die dagen is hoog en verrassend van licht en vol van beloften, Soms is die jongen haast duizelig van geluk. Zoo in dezen avond. Hij weet dat de wereld wijd is en hij zoo jong jong en sterk. Vroeger heeft hij al de eenzaamheid leeren kennen, waarin het hopen haast verloren gaat. En er zijn veel dingen in het leven, die een jong hart pijn doen. Hij heeft dat al vroeg geweten en wacht nu inden avond. Hij zal hier nog lang blijven staan; het is niet noodig om verder te loopen of terug te keeren. De nacht om hem is goed en het beeld is daaruit niet geweken. Hij hoort nu ook den klank van haar stem ; de herinnering is heel sterk. En hij luistert naar wat zij een maand geleden gezegd heeft; de antwoorden op zijn onbeteekenende vragen, haar lachen soms daarom. Het is onweerstaanbaar zijn mond vertrekt; hij lacht tegen den nacht boven de duinen. Het is of hij iets teruggevonden heeft dat heel mooi was. Het moet veel jaren geleden zijn, toen hij nog speelde aan dit strand en het gewoon vond om aan niets anders te denken. Het is zoo zuiver <— in hem wordt de vreugde wijd. En hij spreekt tegen zichzelf inde opwelling vaneen groot en dankend gelooven. Hij zegt dat dit zoo blijven moet: het keerende beeld in zijn herinnering, en de blijdschap van het verlangen. Dan gaat hij nog voort langs het strand en neuriet zacht.

MAARTEN VROLIJK

Suggesta

RATTEKOP LEEUWENHART Leepe wijsheid zegt den Spanjaard : „Soms is 't beter rattekop dan leeuwenhart te zijn’. Ja, de rattekop alléén arriveert lichter dan het leeuwenhart alalléén. Doch is ’t onvermijdelijk dat de een het ander uitsluit ? Kunnen ze niet elkander aanvullend samenwerken ? KLEIN DOOR NEDERIGHEID „Pusillus gr ex". „Vrees niet. kleine kudde, want het heeft den Vader behaagd u een koninkrijk te schenken'. Slechts aan een kleine groep wordt het koninkrijk geschonken. Ja, zegt Beda Venerabilis, aan de Kerk der kleinen, d.i. nederig en: ■— „Want de Kerk, hoezeer zij in getal moge uitbreiden, wil (zal) tot aan het einde der wereld (slechts) door nederigheid groeien en (slechts) door nederigheid tot het beloofde koninkrijk geraken,"