ARISTO- MAART 1939
vestiging, zonder dwingende consequenties en zonder daadwerkelijke toepassingen. De Renaissance is in werkelijkheid een BREUK, die niet enkel een historisch tijdsgewricht aandoet, maar die de geheele daaraan volgende Europeesche beschaving beheerscht. Het is dan het bijgeloof aan de Vooruitgang, dat inde achtiende eeuw de plaats van den Godsdienst effectief gaat innemen. Niet meer een hoogere wereld is het einddoel, dat de moderne menschheid zich stelt bij haar wetenschap, haar kunst, haar moraal, haar sociale activiteit; het is de ~vooruitgang van de beschaving , die normatief geworden is en die als ideaal naar een wazige verte wijst. Niet meerde hoop op een ~beter leven in God is het, waarheen zij verwezen worden, die lijden aan de onvolmaaktheden van het bestaan; het is ~de vooruitgang van de beschaving”, de maatschappij der toekomst, die hun als schrale troost wordt voorgehouden. Het is de Utopie, die de plaats van den godsdienst heeft ingenomen, het bijgeloof dat de plaats van het geloof heeft ingenomen : hier werkt met ijzeren fataliteit de wet, dat hij, die den waren God
niet meer erkent, zichzelf kluistert aan de afgoden uit de onderwereld, aan leugen en illuzie.
ANTON KERSSEMAKERS
Suggesta
VERWARRING TUSSCHEN WILLEN EN KUNNEN De levenverwoestende vergissingen berusten soms op een verwarring tusschen willen en kunnen, waar namelijk willen voor kunnen wordt gehouden. Praten kan er zijn zonder inzicht, inzicht zonder willen, doch waar het willen zeker is ontstaat het gevaar dier verwarring. DE WAARDE De moreele waarde vaneen gift en ook de sentimenteele wordt bepaald door den gever. De moreele waarde ontleent ze aan de inspanning, aandacht, opoffering, ontbering, die ze den gever kost. De sentimenteele waarde aan de gevoelens welke tot besteding dier kosten nopen. WILLEN VERLANGEN BEGEEREN Het lichaam begeert, het hart verlangt, de ziel wil. Wat verstand en geweten als goed erkennen wil de zuivere ziel. Maar het gevoelige hart kan anders verlangen. En weer anders kan het blinde lichaam begeer en. De rust is inde harmonie tusschen begeeren, verlangen, willen.