ARISTO- MAART 1939
Proeve vaneen essentieel Dagboek
Den dood willen wij en voortdurend willen wij hem...
Al wat in het eindige symbool is, is in het oneindige werkelijkheid.
De poëzie herleeft: ik bedoel te zeggen dat wij staan aan den drempel eener innerlijke en waarachtige overtuiging : nl. in het hart zelf van die heilige drift, waarvan men tot nu toe alleen ideologisch en aesthetisch den klop heeft vermoed of verzonnen, zonder de levendmakende en voedende warmte ervan te ontwaren.
Alvorens door te dringen tot het bedwelmende wezen van het stilzwijgen, moet ons woord zijn dramatische ervaring uitputten en moet elk onzer van het menschelijke naar het heroïeke niveau overstappen, d.w.z. van de ziekelijke en kwijnende analyse naar de sfeer der heldhaftige synthese. In elke voetstap speelt het rhythme vaneen bepaalde ruimte qualiteit, vaneen bepaald volumen tijd, evenals zich in elk gezang (atschuwelijk of uitmuntend) de noodwendigheid ontsluiert vaneen bepaalde pathetische ontwikkeling, hetzij van litteraire or e, etzij geestelijk van aard.
Niemand, die niet volkomen recht heeft te zijn wie hij is en te doen wat hij doet, al kon hij, indien hij wilde, volstrekt een andere zijn en volstrekt andere dingen doen. In deze overeenkomst tusschen metaphysiek en lyriek ligt de reden, geometrisch zoowel als poëtisch, statisch en dynamisch, van de quantitatieve substantie en
de qualitatieve essentie. In het opteeren van klanken, van stemmen, van lichamen, bij droom en waak, verraadt zich de ideale ontwikkeling van ons streven naar de onopteerbare eeuwigheid. Wij zijn klaarblijkelijk één geheel met de hoogere machten ; maar het schijnt dat wij geen tijd of dat wij geen haast hebben ons deze zekerheid tot werkelijkheid te maken. De ziekten zijn gegeven teneinde ons de begrippen bij te brengen van gezondheid en welzijn. Wat wij bezitten aan onverklaard en onverklaarbaar licht heeft zijn zetel inde duisternis (verse ei en en op verschillende wijze significatief) der ziekte. Het leven cosmische ziekte, heeft en is de sleutel (voor wie kan en weet te zien)
op de gezondheid. De ware poëtische geest behoeft niet te worden bewezen. – De weerkaatsing van het hemelblauw en van de zon in het hart van