MAART 1939

ARISTO-

deel voor allen en dat was de overheersching van het economisch begrip over het sociale, het liberalisme. Weer anderen hielden vol: laat ons onder elkander deelen de reeds geschapen en nog te scheppen rijkdommen naar de supreme reden onzer begeertes dat was de overheersching van de sociale idee over de economische, het socialisme. Maar niet slechts ontstond als logische consequentie dezer systeemen de wanorde op politiek gebied, de onrechtvaardigheid der liberale economie, de verwarring van het socialisme, de kiem van den totalen gemeenschappelijken ondergang was er tevens in besloten.

Ik begrijp niet eens hoe er van het Vaderland iets anders dan een litterair beeld inde zielen kon overblijven of een oude traditie van heldenfeiten zonder werkelijk leven, zonder het besef eener bindende eenheid. Want welke eenheid is bestand tegen verdeeling ? Welke solidariteit tegen den haat ? Welke gemeenschap tegen gebrek aan tucht en organisatie ?

En toch is het corporatisme geboren. Verheven tot den rang van constitutioneele wet, van vormgevend beginsel der nationale gemeenschap, klinkt het de Natie vast aan den Staat en het is als een actief geweten van onze solidariteit op aarde, inden arbeid en in het leven, dat wil zeggen : in het Vaderland onze familie die nooit uitsterft.

Ware het dat wij niets méér hadden gedaan de salarissen niet verhoogd, geen collectieve contracten gemaakt, geen pensioenverzekeringen gesticht, de werkloosheid niet verminderd, geen werkmanswoningen gebouwd en geen tuinen aangelegd voor de kinderen der armen, noch de export vermeerderd, noch den rechtvaardigen prijs vastgesteld ; ware het dat wij niets hadden gedaan ten voordeele der economie, dat wijden materieelen toestand der Portugeezen niet hadden verbeterd, wij zouden niettemin een grootsch werk hebben verricht.

Ware het, dat wij niet zouden doende zijnde gemeenschap der toekomst te scheppen —• en toch, dat zijn we —; dat wij ons niet genoeg hadden, ingespannen om de weeën te voorkomen en te vermijden, waaruit de nieuwe tijdkringen der geschiedenis worden geboren ; ware het, dat wij ons slechts de zorg aantrokken over de meest dringende nooden van dit ons eigen uur en van ons eigen land, toch zou de weg dien wij volgen de goede zijn.

Ik ben geen ideoloog, die van utopieën droomt. Zulk een beschuldiging kan hem niet treffen, die verplicht is iederen dag opnieuw, inden geest en het hart, vele jaren vooruit te leven.

(vert. M. R. v.d. E.) OLIVEIRA SALAZAR